DEZE SITE IS VERHUIST

zondag 22 april 2012

Leren van de smurfen

We leven in een prestatiecultuur. Resultaat wordt beloond, en een fout wordt bestraft. Hoe logisch dit voor veel mensen ook moge klinken, er hangen zware nadelen aan op zowel persoonlijk-, groeps-, en maatschappelijk niveau. Een collectieve verandering van onze houding zou dit mogelijk kunnen verhelpen. Een gastpost door Merijn van Wouden.

Op persoonlijk niveau
Wanneer je een worst wordt voorgehouden, probeer je deze zo efficiënt mogelijk te pakken. Je richt je op het doel, en gunt dit een ander niet. Je zet jezelf onder druk, probeert te presteren wat een hoop negatieve emoties oproept. Het resulteert in, paradoxaal genoeg, een contraproductieve houding. Onderzocht zijn situaties waarin het doel/de worst niet aanwezig is, en men zich vooral richt op het proces zelf (zelfontplooiing, leerdoelgerichtheid). Het blijkt dat iemand dan juist beter presteert, en er ook veel positieve karaktereigenschappen aan kan ontlenen (emotionele stabiliteit, extraversie, openheid, vriendelijkheid, consciëntieus).

Op groepsniveau
Binnen een groep in de prestatiecultuur worden fouten door een groepslid verbloemd (hiervan zijn bekende voorbeelden te bedenken binnen de rechtspraak, de medische wereld, enz. die tot nationale schandalen hebben geleid). Er heerst competitie tussen kompanen. Ook dit werkt de voortgang tegen. Prestatiecultuur binnen bedrijven hangt samen met een hiërarchische structuur, waar je je baas als bedreiging ziet en waar daadwerkelijk slechter gewerkt wordt dan bij een bedrijf met een open, gelijke sfeer waar je je `baas' (lees werkgever) als een relatie ziet waar je in kan investeren en iets mee wil bereiken. Dit laatste type komt helaas zelden, en dan vooral bij kleinere innovatieve bedrijfjes voor. Dit zijn dan ook de bedrijfjes die enthousiast en met passie te werk gaan en niet uit het veld zijn te slaan. Er heerst in deze omgevingen wederzijds vertrouwen en een open foutencultuur; fouten kunnen besproken worden. Er wordt eerder feedback aan elkaar gevraagd. ICT-bedrijfjes passen verschillende expliciete bedrijfsvoeringen toe, waarvan er n model vooral hierop anticipeert: Scrum. Andere sectoren zouden hier een voorbeeld aan kunnen nemen door dit model ook toe passen.

Op maatschappelijk niveau
Zoals al gezegd, we leven in een prestatiecultuur. De oorzaak hiervan is dat het met de paplepel wordt ingegoten. Vanaf je geboorte wordt er van je verwacht dat je een bepaalde lijn volgt. Scholen zijn extreem prestatiegericht. Een toets moet gehaald worden, anders mag je niet verder. Experimenteren of eigen interesses worden afgestraft. We worden getraind om in een verticale structuur te passen. Dit valt samen met kapitalisme. Voor horizontale, socialistischere structuren moet een modern westers mens eenmaal in het leven een knop in zijn hoofd omzetten. Dat zou niet nodig moeten zijn. En niet alleen voor een selecte groep.

Verandering?
De prestatiecultuur is een probleem. Maar is een prestatiecultuur niet intrinsiek aan presteren als maatschappij? Dat is een belangrijke vraag die beantwoord moet worden voordat we erover denken om überhaupt aan deze situatie te sleutelen. In de economisch meest welvarende landen heerst de grootste prestatiecultuur, er is dus in ieder geval een correlatie. En er zijn praktijkvoorbeelden van ideologieën die uitgaan van eigen initiatief van het individu, saamhorigheid, transparantie, etc, die
op de tekentafel mooi leken maar in de praktijk onwerkbaar bleken.

Zit er een onmogelijke overbrugging tussen het niveau van een kleine groep en een grote?
Waarom werkt Scrum binnen een kleine startup wel, en (nog) niet binnen een multinational?
Waarom werkt socialisme binnen een kibboets wel, en (nog) niet op nationaal niveau?
Het antwoord hierop heb ik niet, maar ik weet wel dat deze vragen samenhangen. En er zijn toch al maatschappijbrede veranderingen gaande zijn in de houding van de jonge generatie op gebied van prestatiecultuur. De internetgeneratie neemt ook zelf initiatief, laat ook minder over zich heen lopen, is ook enthousiast en vertoont steeds meer de verschijnselen die leerdoelgerichtheid met zich meeneemt. Aangezien men dit zich steeds jonger beseft, kunnen scholen op een gegeven moment misschien zelfs toetsingen afschaffen. In de klas zit je om te leren, voor jezelf, en niet voor een papiertje. De toetsing is het leven zelf. Een leerling kan zelf wel beseffen of hij een bepaald niveau wel of niet kan bijbenen, en zelf de kennis selecteren die hij nodig heeft in het leven dat hij beoogt. Een eventuele expliciete toets kan een bedrijf zelf altijd nog afnemen. Zo'n houding in de jeugd zal doorpropageren in het latere werkzame leven. Grote organisaties moeten hier ook op anticiperen door de organisatie in kleinere gelijkwaardige teams op te splitsen waarbinnen een hechte band heerst en men geen nummertje is.

In het smurfendorp werkt het. Nu nog deze fictie naar non-fictie vertalen.