DEZE SITE IS VERHUIST

dinsdag 25 juni 2013

Onderzoek naar de ondergang van het Nationaal slavernij-instituut en het gebruik van de slavernij-geschiedenis.

In het kader van de herdenking van de officiële afschaffing van de slavernij, 150 jaar geleden, en het aanstaand Keti Koti festival, publiceer ik hier een onderzoek dat ik eind 2012 schreef aan de UvA: 'Tussen staat en emancipatie : Het International Slavery Museum en het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, een vergelijkende geschiedenis'. Met dit onderzoek wilde ik een gat vullen dat er was in onze kennis van deze instituten en hoe ze gebruikt zijn door zowel de staat als nazaten van slaven. Want hoe kan het dat nazaten van slaven niet de straat op gingen toen 'hun' instituut nagenoeg werd wegbezuinigd? Het was het voorlaatste wat ik schreef op de universiteit. Wat je hier kan lezen, vindt je nergens anders. Mijn excuses voor de soms wat pretentieuze taal, dit is nu eenmaal hoe je dat doet. Ben je het er niet mee eens? Schrijf dan een antwoord, ik ben benieuwd. 

Als je 'm beter opgemaakt in word wilt lezen, klik dan hier



Inleiding

Het was een onprettige gewaarwording voor vele onderzoekers en activisten die zich bezighouden met het thema slavernijverleden, dat het Amsterdamse slavernij-instituut NiNsee[1] verdwijnen zou in zijn huidige vorm. Ook al had het instituut nooit de verwachtingen waar kunnen maken, lag het in de teleologische lijn der verwachtingen bij vele betrokkenen dat het slavernijverleden en de slavernijerfenis telkens meer aandacht zouden krijgen.[2] Nazaten van slaven[3] haalden overwegend hun schouders op bij het verdwijnen van ‘hun’ instituut.[4] Hoe anders gaat het in het Verenigd Koninkrijk (VK) er aan toe. Het International Slavery Museum (ISM) in Liverpool trekt inmiddels jaarlijks meer dan vierhonderdduizend mensen, breidt continu uit, bereikt zijn doelen, is populair onder ‘de achterban’ en er kan zelfs gesteld worden dat vele Liverpudlians trots zijn op ‘hun’ succesvolle slavernijmuseum.[5] Trots op een openbaring van een schande: een mooie paradoxale ontwikkeling.
            Het eindresultaat anno 2012 van het NiNsee en het ISM is dan wellicht haast elkaars tegenovergestelde, er zijn interessante parallellen tussen beide instellingen, hun ontstaansgeschiedenis en ontstaanscontekst. Artwell Cain, directeur van het NiNsee, stelt dat zijn instituut en het ISM onvergelijkbaar zijn.[6] Toch is dat wat ik hier zal doen: deze bijzonder recente geschiedenissen naast elkaar leggen. In de conclusie zal blijken of dit terecht was of niet. Deze vergelijking kan waardevolle inzichten opleveren over ten eerste een weinig beschreven geschiedenis, ten tweede over de mechanieken daarachter. Daartoe kijken wij eerst even naar een aantal theoretische inzichten, die ik samenstel zonder teveel te struikelen over verschillende paradigma’s. Helaas is dit zeer lastig van daadwerkelijke historische ontwikkelingen te scheiden, hier zal een zekere onderlinge vervuiling plaatsvinden. De lezer zal dit moeten lijden, maar het resultaat is de moeite waard. Na deze diepzinnigheden stappen wij over naar de geschiedenis van de instituten en herdenkingen, gebaseerd op een krantenonderzoek over de periode 2002-2012 van respectievelijk de Nederlandse dagbladen en de Liverpool Daily Echo, varia publicaties van de instituten zelf en secundaire literatuur. Dit krantenonderzoek heeft tot noch toe onbenoemde feiten kunnen bovenhalen.



Van imperialisme tot multiculturalisme: de achtergronden

Het ISM en NiNsee zijn apart type instituut: ze verenigen elementen van herdenking, museum en onderzoeksinstituut in zich. In het ISM en NiNsee maakt men representaties en ideëen uitdagende[7] representaties. Daarom is het van belang te kijken waar men op reageert.[8] Daarbij is het inzichtelijk te kijken naar enkele relevante museale ontwikkelingen.
Het PhotoCLEC-project[9] stelt:

Museums validate and affirm authorised versions of the past, and contribute to the institutionalisation of public or official memory. As such, they are vital to the construction and reinforcement of a society’s collective identity. They provide imagined continuities to imagined communities’.[10]

Een belangrijk inzicht. Musea zijn als zodanig dus ook instrumenten van de januskop insluiting en uitsluiting.[11] Het ontstaan van musea hangt sterk samen met de opkomst van de natiestaat in eerdere tijden. In musea werden de mensen opgevoed tot goede burgers, die hun plek en die van hun natie in de hierarchie kenden.[12] Stephen Small stelt zelfs dat musea de ‘fundamenten’ waren onder imperiale ideologie.[13] Een invloedrijke ontwikkeling is dat sinds de jaren ’80 postmodernisme en postmodernisten dominant zijn geworden in de academisch-culturele elite. Afwijkende ideëen en praktijken zijn door hen gemarginaliseerd.[14] Waar vroeger klassenstrijd als belangrijk werd gezien, gaat het nu over het tegenspreken van ‘dominante’[15] verhalen. Musea worden gezien als een belangrijk medium hiertoe.[16] Niet Black Power en revolutie, maar discoursverschuiving is het adagium. Daarnaast is er de draai naar anthropologisme: het centraal stellen van het handelen[17] en de ervaring van mensen. De motivatie hiervoor is de negentiende eeuwse: het heropvoeden van burgers en het boetseren van hun identiteit, maar nu op de manier die door deze groep als politiek correct wordt gezien. Dit vindt niet alleen plaats in vertelde geschiedenissen, maar ook in praktijken (zoals herdenkingen) en in plekken (zoals beeldhouwwerken), of een combinatie daarvan.[18] Deze ontwikkelingen zijn op het lijf geschreven voor de nieuwe uitdagende verbeelding van slavernij in musea.
Afbeelding 1: Detail Monument van Besef: multi-etnische boom heeft
 bladerdak van Suriname, Antillen, Nederland. Bron:
http://www.buitenbeeldinbeeld.nl/Amsterdam_W/Suriname.htm
De geschiedenis van slavernij werd eerder typisch alsvolgt behandeld. Het werd grotendeels vergeten; deels herinnerd op een danige manier dat het incommensurabel was met de dominante verhalen, waardoor het er geen onderdeel van kon worden; deels werd het herinnerd op een politiek onschuldige manier.[19] Cain voegt hier aan toe dat daarbij de representaties van zwarten problematisch waren en dat nog steeds zijn, ook in musea. Het koloniale verleden in zijn algemeenheid wordt geëxoticeerd.[20]

[t] he history of European museums can be located and framed in a few words: The glorification of European past and present in terms of history, religion, culture, art, war heroes, pioneers and thinkers.[21]


Afbeelding 2 : Monument van Besef gezien van
de openbare weg. Bron: www.maps.google.com
Sinds de jaren ‘70 richten musea in Europa zich al vaker op multiculturele publieken. Door de verbeelding van contemporaine diversiteit creëerden zij een zekere inclusiviteit en herinterpretatie van de natie.[22] Het slavernijverleden werd niet verbeeld.[23] Immigratie tastte deze traditie aan.[24] In het VK zijn er sindsdien musea ontstaan die expliciet verbeelden dat zwarten een eigen erfenis en behoren hebben. Multiculturele initiatieven bleven vaak klein en weinig invloedrijk.[25] Vanaf de jaren ’90 kwamen gemeenschapsmusea en erfenisinstituten op, samen met (bewegingen voor) monumenten aan de slavernij.[26] Markus Balkenhol betoogt aan de hand van de Surinamepleinherdenking (vanaf 1993) dat herdenkingen van slavernij gezien dienen te worden als een proces van zowel plaatsing[27] in autochtoon Nederland, als het opbouwen van zwarte gemeenschappen.[28] De herdenking en het Monument van Besef (2003) zijn een uitdrukking van de eis ‘[t]to reconsider official historical narratives from which the alternative histories of Black Dutch had been excluded’.[29] Nederlandsheid en nationaal behoren poogt men zo te veranderen. Slavernij is een lijn waarlangs zwarten politiek actief kunnen zijn.[30] The monuments are clearly an intervention into a symbolic topography of the past through which the Dutch nation imagines itself’.[31] Dat gezamenlijke behoren komt alleen niet tot uitdrukking in het monument. Opmerkelijke afwezige in de afgebeelde etniciteit is de Nederlanderof Europeaan. Dit is dus een monument voor de diaspora.

De nadruk die zwarten leggen op een gedeeld verleden valt samen met een internationale trend naar meer behoefte aan ‘behoren’, wat in Nederland tot uiting is gekomen in het idee autochtonie en zich mede uit in de druk op minderheden om zich aan te passen.[32] Een dergelijke ontwikkeling is er ook in het VK.[33] In dezelfde tijd ontstond het ook nu nog gaande ‘sociale cohesie’ beleid, dat feitelijk ‘nationale eenheid’ betekent. Slavennazaten proberen hier in te breken. De herdenking geeft de slavernij, en daarmee de nazaten, een plek in de Nederlandse geschiedenis.[34] Via het gedeelde verleden wordt een eis gelegd op herkenning als burgers in volle rechten.[35] Tegelijktijd is er de discussie over racisme, wat een erfenis is van slavernij en kolonialisme, en het slavernijtrauma. Dat slavernij nu in het historisch canon staat is een bewijs van het succes.[36] Gelijke rechten en behandeling zijn nu niet het geval vanwege voortdurend racisme.[37]
            Ook de staat gebruikt het slavernijverleden om de ingebeelde gemeenschappen in de Nederland te herordenen, in het kader van het creëeren van integratie en ‘sociale cohesie’.[38] Dit geldt ook voor het VK, zeker rond het herdenkingsjaar 2007 (tweehonderd jaar afschaffing slavenhandel). Opmerkelijk, vindt Oostindie, gezien wat hij de toen ‘ambivalent dedication’ aan multiculturalisme noemde.[39] In het geval van Nederland schrijft Oostindie, dat in het kader van de ‘nationale identiteit’ discussie, de staat de tactische keuze maakte om in het dominante verhaal het slavernijverleden op te nemen, volgens de volgende rationale: ‘Recognition will advance identification and hence integration [...] Working from this philosophy, more concessions were made to the identity politics of postcolonial migrants.[40] Hall meldt over het VK dat de regering zelfs ‘a collective memory of pride in ‘our’ history, this ‘shared legacy’ bevorderde, met een  belangrijke rol voor abolitionisten. De ‘humanitaire kwestie’ van toen ligt dan in het verlengde van Blairs regerings steun aan de Irakoorlog.[41] Ten overvloede: het Nederlandse monument kwam er pas toen Van Boxtel, minister van Integratie- en Grotestedenbeleid, het ‘tot een speerpunt maakte in zijn beleid gericht op het bevorderen van de sociale integratie van etnische minderheden’.[42] Het NiNsee pastte in een strategie van de staat waarbij postkoloniale migranten een gevoel van behoren werd gegeven door hun verhaal te integreren in het nationale verhaal, en betrekkelijk onschuldige concessies te doen. Balkenhol stelde al dat autochtonie een uitgangspunt vormt van de slavernijherdenkingen. Op deze wijze past het in de discussie van het herdefiniëren van de nationale identiteit, die aangevoerd werd door Paul Scheffer.[43]
        


Van stiltes, controverses en doorbraken: de geschiedenis

Vaak wordt vooral belang gehecht aan zwart handelen als het gaat over de aanloop naar bijvoorbeeld het NiNsee.[44] Dit is echter slechts de helft van het verhaal: de landelijke monumenten en instellingen zijn gefinancieërd door de staat, zoals hierboven beschreven niet vanuit altruïsme. Daarmee wordt de politieke conjunctuur, om het maar zo te noemen, relevant. Ik zal hier het verhaal vanaf de jaren ’90 van de politiek, de musea en zwarte mobilisatie door elkaar vertellen.
Begin jaren ’90 zagen Nederland en het VK wat betreft politieke context met betrekking tot slavernijherdenking er betrekkelijk gelijk uit. Nadat in de jaren ’80 in zekere zin multiculturalisme als beleid was gevoerd, kwam in de jaren ’90 een beleid op, dat zowel gebaseerd was op een geculturaliseerd concept van de natie met veel nadruk op etniciteit. In het VK was de kern van het ’80 multiculturalisme, in contrast met het principiële anti-racisme, dat ‘[it] focused more on the cultural differences of the recently arrived in Britain, and on the need to help them adapt to “British Ways”’.[45] Eerder concentreerde het staatsbeleid zich nog meer op het bestrijden van discriminatie van immigranten en hun achtergestelde positie.[46] Ook Thatcher hield dit beleid in stand.[47] Dit geldt ook voor Nederland. In Nederland was er in deze jaren vanuit de staat nog betrekkelijk veel steun voor minderheden organisaties, maar tegen het eind van de jaren ’80 eindigde hiervoor de politieke en financiële steun. Multiculturalisme was begin jaren ’90 wat beleid betreft een dode letter.[48] Oostindie stelt desondanks de ruimte die de staat geeft aan ‘identity houses’ van postkoloniale immigranten, zoals het NiNsee, gegroeid is vanwege historische banden tussen deze migranten en Nederland.[49] Hall bevestigd dit voor het VK.[50] Beide gaan echter voorbij aan de geschetste instrumentaliteit van de slavernij-instituten voor de staat.
            In de jaren ’80 groeide de onvrede onder zwarten over museumrepresentaties in het VK. Deze beweging verbond foute representaties met de brood en boter kwesties van zwarten, en kon zo groeien en de gehele jaren ’90 actief blijven.[51] Het Merseyside Maritime Museum (MMM), waar het ISM in gevestigd zou worden als uitbouw van de Transatlantic Slavery Gallery (TSG), had in 1987 een tentoonstelling over de Liverpoolse haven. Slavernij was slechts een klein onderdeeel en werd niet correct belicht, stelde de toenmalige en huidige directeur Anthony Tibbles, dus werd het terecht bekritiseerd. Vrij snel ging het museum op zoek naar een verbetering, en in 1991 kondigde het aan dat zij een Transatlantic Slavery Gallery (TSG) wilde oprichten in het museum.[52] Vanaf het eerste moment stond het open voor ideeën uit de zwarte gemeenschap en betrok die actief. Via bijeenkomsten en eigen media werd nieuws uitgewisseld en discussie gevoerd. Het begin was moeilijk, vanwege het terechte wantrouwen van zwarten jegens het MMM. Er zijn vele wijzigingen op instigatie van de zwarte gemeenschap aangebracht.[53] De TSG ging in 1994 open. Eén van de deelnemers aan deze ontwikkeling, Small, spreekt van een succes dat komt vanwege de betrokkenheid vanuit de gemeenschap met de TSG.
Het aanvankelijke plan was voornamelijk gestoeld op (blanke) academische kennis, het resultaat was flink anders: een blik weg van puur de mechaniek van slavenhandel maar richting de mens; een blik op Afrika die verder gaaat dan slechts ‘de plek waar mensen werden gehaald’, een zo levendig mogelijke uitbeelding van de middenpassage[54] en het groeien van suikerriet in het museum. Over het middenpassagedeel was vrijwel meteen ook discussie: sommigen vonden het te sentationalistisch; sommigen vonden dat het geen recht deed aan de beleefde emoties. Het publieksoordeel was echter zeer positief: de tentoonstelling was meteen populair en erg gewaardeerd.[55]
            In Nederland werden rond deze tijd de subsidies aan etnisch specifieke verzorgingsstaatorganisaties opgeheven. Ze vormden een belangrijke inkomstenbron voor zwarten. Parralel aan deze ontwikkelingen ontstond de beweging voor meer aandacht voor slavernij, aanvankelijk met name via herdenkingen.[56] Slavennazaten hadden eerder al wel in de privé- of gemeenschapssfeer de slavernij herdacht in zowel Nederland als het VK.[57] De eerste herdenking op het Surinameplein in 1993 was georganiseerd door het comité 30 juni/1juli.[58] Toen het TSG werd geopend ging hier ook een herdenkingsplechtigheid mee gepaard.[59] Herdenken is een permanent terugkerend fenomeen. De herdenking vond plaats op 30 juni; Keti Koti was de viering, op de dag er na. De provocatieve gelijkenis met 4/5 mei is bewust gekozen; hiermee wordt gepoogd het in het nationale verhaal te weven. In de jaren ’90 gingen vele organisaties zich bezig houden met slavernijherdenking, herstelbetalingen en aanverwante zaken. In zowel het VK als in Nederland kwam dus rond dezelfde tijd herdenken en het opnieuw willen formuleren van representaties op mede als reactie op sociale en economische ongelijkheid.
In 1998 stuurden meerdere organisaties aan op een nationaal monument. Op voorwaarde dat deze organisatie gingen samenwerken in een Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) accepteerde Rogier van Boxtel een petitie hiertoe. Het LPS moest overlegpartner fungeren van de staat. Het 30juni/1juli comité deed hier niet aan mee.[60] Het Tropenmuseum was ondertussen in 1999 het eerste Nederlandse museum dat in een tentoonstelling verwees naar de Nederlandse slavenhandel en slavenarbeid in de Caraïben.[61] Ook het Monument van Besef is nu ook in wording, expliciet verbonden met ‘emancipatie van slavennazaten’.[62] Plannen voor meerdere monumenten werden dus gemaakt eind 20e eeuw.
            Het in het VK in 1997 onder Blair aangetreden New Labour had ondertussen een retoriek van sociale rechtvaardigheid voor immigranten. Voor Small en Solomos leek Blairs nieuwe beleid ‘[t]o herald a new commitment to racial inequality and justice’.[63] Dat is toch wat te gretig, op z’n best kan dit beleid als ambivalent getypeerd worden.[64] New Labour keerde ook zich tegen multiculturalisme, maakte een draai naar monocultuur en beëindigde oud rassengelijkheidsbeleid.[65] De TSG was ondertussen in de tweede helft van de jaren ’90 ondertussen ook buiten hun tentoonstelling actief geworden. Ze zijn betrokken bij het organiseren van een Black History Month, het aanleggen van een slavernijroute door Liverpool met gidsen en waren bezig met theater en scholen. In hun tijdelijke tentoonstelling richtte het museum zich ook op de recente zwarte geschiedenis en maatschappelijke bijdrage, zoals reggae. Deze aanpak bleek een groot succes en zorgde voor de instanthouding van hun publiek en de groei daarvan. Tevens nam het TSG in 1999 als één van de eersten deel aan de UNESCO slavernijafschaffingsherdenkingsdag.[66]
            In Nederland werd het Nationaal Monument onthuld in 2002 op 1 juli. Barryl Biekman, voorvrouw van één van de in 1998 petitionerende organisaties, was vooraf zeer ingenomen met de regering.[67] Naast het statische onderdeel werd er een dynamisch onderdeel aangekondigd, het NiNsee: het idee was dat het actief zou zijn in museale presentatie, onderzoek, educatie en documentatie.[68] Het sprookje werd echter verstoord voor het begonnen was. Het centrale probleem van het NiNsee en de door de politiek goedgekeurde herdenking
 is de tegenstelling tussen de slavennazaten en hun wensen, acties en ervaringen aan de ene kant, de staat die er zoals gezegd zijn eigen beweegredenen op na houdt. Bij de onthulling van het Nationaal Monument kwam dit dilemma meteen naar boven. Biekman biechtte later aan het NRC Handelsblad hoe dit dilemma bewust bij haar speelde. Tijdens de onthulling mochten vooral blanke politici en de Koningin de ceremonie bijwonen. Slavennazaten werden op een afstand gehouden, achter een ondoorzichtbaar hek.[69] Het Parool beschreef maanden later de intensiteit van deze situatie:

Afbeelding 3: het nationaal slavernijmonument. ‘Het verbeeldt
het verleden (de dramatische geschiedenis van de slavernij),
het  heden (het doorbreken van de muur van weerstand) en de
toekomst (de drang naar vrijheid en een betere toekomst)’.
Beeldhouwer Edwin de Vries, die het monument maakte: ‘Het is
nu een beetje in een hoekje gedouwd’. Bron afbeelding en
citaten: ‘Slavernijmonument’, www,buitenbeeldinbeeld.nl.
Beschikbaar op http://www.buitenbeeld inbeeld.nl/Amsterdam_O /
Slavernij%20monument.htm bezocht op 5 december 2012. 
Ze [de uitgesloten slavennazaten-svw] schreeuwden “hypocrieten” en “slavenmeesters”. Ze zagen Barryl Biekman, voorvechtster van hun slavernijmonument, en ze brulden “redi musu”, verrader! [...] Pas na afloop van de ceremonie besefte Biekman dat er iets vreselijk mis was gegaan. […] “Het spijt me,” stamelde ze. “Vergeef het me”.[70]

Meteen was er ook kritiek, van het 30juni/1juli comité, dat het monument ‘een teken van repressieve tolerantie [is], een alibi om weer over te gaan tot de orde van de dag’.[71]

            Na dit drama is het nooit meer echt goed gekomen. Later in het jaar begon de staat aan de geldkraan te draaien en was de toekomst van NiNsee (dat nog niet eens open was) ongewis. De staat wist zo het radicalisme uit NiNsee te halen; in plaats van een radicale onderzoeker, werd een PvdA-bureaucraat ingevlogen als de NiNsee topman.[72] Sowieso wordt radicalisme slechts getolereerd zoalang het de nationale belangen niet schaadt.[73] De toenmalige voorzitter van het 30juni-1juli comité, tevens voorzitter van het voor zwarte Surinamers belangrijke Kwakoe Festival, beschuldigde de LPS en het NiNsee in 2003 er van omgekocht te zijn met subsidie. Typisch is ook als hij zegt LPS en NiNsee elitair zijn en vervreemd van hun roots.[74] Het NiNsee gaat evenwel aan de slag maar trekt met haar eerste tentoonstelling slechts een tiental bezoekers in zes maanden. Bijzonder lage opkomst blijft het NiNsee tergen. Op de herdenking, die het NiNsee jaarlijks organiseert, komen slechts een paar honderd mensen af.[75] De dramatische onthulling wordt continu in herinnering geroepen. Medio 2004 wordt de subsidiekraan naar het NiNsee voor een derde dichtgedraaid.[76] Willemsen weigert zijn instituut te verdedigen, want dat mag niet van de staat.[77] Na 2002 lijkt het NiNsee al snel politiek ook uit de tijd te raken: met het einde van Paars II en de zogenaamde ‘Fortuynrevolte’ wordt multiculturalisme expliciet verworpen als beleid.[78]
Afbeelding 4: het nationaal monument, (niet) gezien vanaf deopenbare weg. Bron: www.maps.google.com
NiNsee moet echter nog door twee dieptepunten. In 2005 komt de onder zwarten zeer impopulaire minister Rita Verdonk naar de jaarlijkse herdenking. Wederom is er mobilisatie: maar nu tegen zowel de komst van Verdonk, als het beleid van het Verdonk verwelkomend NiNsee. Tijdens de herdenking wordt Verdonk met lawaai en lichamen het spreken en handelen onmogelijk gemaakt. Dit drama is bijzonder breed uitgemeten.[79] Het jaar er op opent het populaire Kwakoe op dezelfde dag als de herdenking bij het nationaal monument. Typisch genoeg ontkent Willemsen een verband.[80] Tot in Noord-Brabant worden de drama’s in herinnering geroepen bij berichtgeving over enkele honderden herdenkers.[81] In oktober van 2006 is er weer een mobilisatie. Het NiNsee sprak zich niet uit nadat Premier Balkenende zich positief over de ‘VOC-mentaliteit’ had uitgelaten. Vierhonderd voornamelijk zwarte mensen demonstreren in en rondom het Amsterdamse Oosterpark, tegen de VOC-uitspraak; maar ook tegen het NiNsee-beleid.[82]
Het NiNsee en het nationaal monument zitten in deze jaren dus in een diepe crisis van populariteit en legitimiteit. Naast het genoemde gebeurtenissen organiseerde NiNsee ook tijdelijke tentoonstellingen en bijeenkomsten en verrichten onderzoekers namens het NiNsee onderzoek. Directeur Cain ziet het NiNsee voornamelijk als een onderwijsinstituut. De Afrikaanse diaspora worden gerepresenteerd op een manier ‘[t]hat speaks to the essence of one’s own being and viewpoint’.[83] Als dit werkelijk zo was had NiNsee niet zo impopulair geweest. Logischerwijs dien ik hier de tentoonstellingen te bekijken, maar deze werden zo weinig bezocht[84] dat ze in deze periode amper relevant zijn.
In Liverpool vindt in 2001 ook een herdenking plaats. Eerder had het TSG dit georganiseerd vanaf 1999, maar nu zou de stad Liverpool, die zeer belangrijk was in de slavenhandel en slavernij, deelnemen, excuses aanbieden, vergiffenis verzoeken en verkrijgen voor zijn verleden. Ten behoeve van de vergiffenis en zuivering plegen Afrikaanse stamhoofden een plengoffer. Sinds opening van het TSG heeft de National Museums and Galleries on Merseyside (NMGN), waar het TSG onder valt, met de zwarte gemeenschap toegewerkt naar een dergelijke gebeurtenis. Dit vindt plaats op de UNESCO slavernijafschaffingsdag in augustus. Liverpool speelt hierin wereldwijd een belangrijke rol. In 2001 kijkt men tevens reeds vooruit naar de uitbreiding van de TSG. Vanaf 2002 gaat deze herdenking gepaard met een festival, waar men zich ook uitspreek tegen racisme en achterstelling. In 2004 krijgt deze herdenking officieel plek in de bezigheden van de stad.[85] In 2005 ontstaan concrete plannen voor het ISM, als uitbreiding van het TSG.[86] Een onderzoekscentrum is dan al concreet een doel.[87] Dat jaar vond ook de expliciete terugtreding uit multiculturalisme door de staat en het functioneel beëindigen van de CRE plaats, terwijl New Labour haat tegen immigranten bleef opstoken. In deze paradoxale situatie vond de herdenking van 2007 plaats. Zwarten werden gezien als zowel binnen als buiten de natie.[88]
             Het jaar 2007 is belangrijk zowel in Nederland als het VK. Oostindie slaat de spijker op zijn kop over de herdenking tweehonderd jaar afschaffing slavenhandel:

The combination of contrite acknowledgement and symbolic gestures not only typifies the Dutch attitude to slavery, but equally that of the British [...] The United Kingdom commemorated the bicentenary of the abolition of slavery with a deluge of memorials, exhibitions, television programmes, research projects, publications, educational projects and more. The mood was humble, very different to earlier commemorations [...] with their emphasis on abolition [...] There was plenty of room for critical reflection on British traditions and for the West Indian community [...] to participate and express their views. No other government in Europe has provided so much support [...] to such ends’.[89]

Er waren zeer verschillende versies van de geschiedenis inomloop. De overheid verheerlijkte bijvoorbeeld in de regel de rol van humanitair Brittanië, als gedeelde nationale geschiedenis. Soms werd witte heldhaftigheid bevestigd, soms zwart verzet overdreven, maar altijd werd een ruimte voor debat gecreëerd.[90] Evengoed was het sec op de borst kloppen niet meer van de tijd.[91]
De ontwikkeling van TSG naar ISM kende een redelijke continuïteit. Het is dan ook niet vreemd dat Small meent te volstaan met het schetsen van de ontwikkeling in 1991-1994.[92] Elders stelt Small dat met name rond 2007 de aanpak zoals die ontwikkeld is rond het TSG ook in vele andere Britse musea postvatte.[93] Het ISM introduceert zichzelf aldus: ‘[t]he only museum of its kind to look at aspects of historical and contemporary slavery as well as being an international hub for resources on human rights issues’.[94] David Fleming, directeur van NMGN, sprak op het gala diner ter ere van de ISM opening in 2007. In tegenstelling tot de afstandelijke, ‘wetenschappelijke’ houding van het NiNsee is het ISM subjectief en activistisch:

Make no mistake, this is a museum with a mission. We wish to help counter the disease of racism, and at the heart of the museum is a rage which will not be quieted while racists walk the streets of our cities, and while many people in Africa, the Caribbean, and elsewhere, continue to subsist in a state of chronic poverty’.[95]

Racisme, armoede, ongelijke kansen, dit zijn mede consequenties van het slavernijtijdperk en via onderwijs kan geholpen worden dit te bestrijden. Onderwijs is de essentie van het museum. Het museum heeft inmiddels contacten met vele maatschappelijke organisaties.[96] Op hetzelfde diner sprak de directeur van het TransAfrica Forum, die een gematigd andersglobalistisch betoog hield.[97]
            Het ISM is opgebouwd uit vier tentoonstellingen. Leven in West-Afrika; tot slaaf maken en de Middenpassage; erfenissen; de campagnezone. De modernste inzichten en technologiën worden gebruikt en het gebruik van primaire bronnen wordt als centraal gezien voor het vertellen van deze geschiedenissen. De eerste tentoonstelling verdient wat verduidelijking: leven in West-Afrika laat de ontwikkeldheid van West-Afrika zien vóór de aankomst van de Europeanen, en maakt Afrika zo meer dan slechts die plek waar Afrikanen gehaald werden. Wat het erfenis gedeelte betreft kwam uit overleg met de gemeenschap duidelijk naar voren dat er niet alleen aandacht moet zijn voor negative erfenissen, maar ook aandacht voor verzet, zwart leven, zwarte bijdrage aan de maatschappij en zwarte successen. Ook onderdeel van deze tentoonstelling is ‘wereldwijde ongelijkheid’ in landen die verbonden waren met slavernij, en nu de negatieve effecten ondervinden van de GATTS, IMF, Wereldbank. Hier is dus weer andersglobalisme te bemerken. In 2007 had het museum nog niet echt een eigen collectie; wat er was weerspiegelde de negatieve erfenis, zoals een KKK uniform. Bij de zwarte gemeenschap ging men op de boer voor objecten, en met succes. De campagne zone opende in 2010. De tentoonstelling daar richt zich tegen moderne slavernij, waartoe het museum samenwerkt met enkele Non-Gouvernmentele Organisaties (NGOs) en hun campagnes ondersteund.[98]
Afbeelding 5: opbouw collectie ISM. Bron: Robinson, ‘A different perspective’.
            Toen in Liverpool in 2008 op musea werd bezuinigd kreeg het ISM juist een extra injectie van 1,8 miljoen Pond. In april 2008 waren er al 200.000 bezoekers geweest. [99] Was er dan geen controverse? Oostindie noemt ‘reactionairy objections’ ‘inevitable’.[100] In 2007 begint enige controverse rond het ISM,[101] die tot uitbarsting komt in 2009 en in de tussentijd zo nu en dan is is uitgevochten in de media. De Friends of National Museums heffen zichzelf op na ruzie met de directeur van NMGN. De Friends waren het geheel niet eens met de activistische, linkse, educatieve insteek van het ISM.[102] In tegenstelling tot het NiNsee, dat snel inleverde na kritiek, verbreekt het NMGN de relaties met de Friends en richt een nieuwe loyale sympathisantengroep op.[103] En daarmee was de zaak afgedaan. Typische Liverpoolse berichtgeving is Celebrate our black history,[104] Black presence,[105] UNESCO award for museum.[106] In 2009 vraag het museum vijf miljoen pond voor het uitbreiden met een onderzoekscentrum, maar krijgt er zes. Het onderzoekscentrum wordt opgezet in samenwerking met de Liverpoolse universiteit,[107] want, stelt de ISM directeur: ‘[w]e need to build on the success and growing influence of the museum’.[108] In 2012 krijgt het museum opnieuw geld om uit te breiden, en trekt het meer dan 400.000 bezoekers per jaar.[109]
            Zoals gezegd was 2007 ook een belangrijk jaar voor het NiNsee: het instituut weet zich enigzins te herstellen. Is er werkelijk een sprake van een comeback? De nationale herdenking wint aan aanzien: telkens meer media besteden aandacht aan de herdenking, nadat die heeft plaatsgevonden. NiNsee houdt in 2007 voor het eerst een Keti Koti Festival naast de herdenking.[110] In 2008 overlijdt de controversiële directeur Willemsen onverwachts,[111] en ontstaat wat ruimte voor verandering. Even later kiest de kritische concurrent, het 30juni/1juli comité, bewust een salonfähige voorzitter, om aan te sluiten bij het ‘harmoniemodel’, maar vooral om subsidies te vangen.[112] Vanuit deze hoek werd eerder het protest tegen NiNsee aangevoerd. In 2008 wordt de Nationale Herdenking geëerd met een bezoek van de premier, die eerder nog tegen de haren van zwarten instreek met zijn VOC uitspraak. Grote controverse blijft uit. NiNsee begint meer zijactiviteiten te ontplooien. Op 6 september organiseert het in 2008 een Dag van het Slavernijverleden, met debatten, lezingen en een stadswandeling, waar 300 mensen bij op komen dagen.[113] Dit wordt een jaarlijks evenement.
Als voorbeeld van activiteiten licht ik één tentoonstelling er uit. In 2009 opent NiNsee een tentoonstelling waar ook activistische elementen in zitten, Kind aan de ketting, die te zien was tot augustus 2010 in Amsterdam en vanaf december dat jaar in Paramaribo.[114] Hiermee richtte het NiNsee zich explicieter op schooljeugd en schoolbezoeken. Voor deze tentoonstelling werd lesmateriaal samengesteld en een strip gemaakt.[115] Het geheel rustte op NiNsee onderzoek zoals dat gepubliceerd is in Kind aan de Ketting.[116] Naast dat de tentoonstelling de aandacht richtte op kinderen onder slavernij toen en hierover ‘de stilte doorbrak’[117] zit er een activistisch element in deze tentoonstelling. Samen met Stop Kindermisbruik wordt namelijk aandacht gevraagd voor kinderslavernij anno nu. Deze organisatie richt zich tegen misbruik van meisjes in bordelen in India. Mensen worden verzocht zich in te lezen, activiteiten te organiseren, politici onder druk te zetten en Fair Trade te kopen.[118] Met deze tentoonstelling werd hoog gescoord in Nederland en Suriname, stelt Campbell.[119] Van 2006 tot 2009 groeit het jaarlijks aantal (gedwongen) bezoekers aan varia tentoonstellingen van 1220 tot 6900.[120] Het totaal museumbezoek van leerlingen respectievelijk studenten groeit: 2007, 580 en 140; 2008, 740 en 686; 2009, 1435 en 1193; 2010, 2114 en 1749.[121]
Het Keti Koti Festival groeit vanaf 2008 uit tot een groot festival. ‘Keti Koti is van ons allemaal[122] kopt Het Parool, en schrijft dat het idee achter de groei is de herdenking breder te trekken dan alleen Antillianen en Surinamers.[123] De nationale herdenking kent nu ook een Bigi Spikri, een optocht met zwart-Surinaamse klededracht en cultuur, waarin 2009 150 mensen aan meededen, gevolgd door 15.000 mensen op Keti Koti (volgens NiNsee).[124] Het gratis festival weet mensen te trekken door veel populaire artiesten te programmeren, zoals een finalist een van populaire TV-talentenshow.[125] De vraag is wel inhoeverre men op Keti Koti, of op de artiesten afkwam. Op de herdenking zelf komen continu een paar honderd mensen maximaal af. Een succesje voor NiNsee in 2010 was de aanstelling van Small als docent slavernijverleden en erfenis aan de UvA. In een interview met het Nederlands Dagblad valt te lezen dat het slavernijverleden niet leeft in Nederland. Small praat dit recht door te wijzen op de latere ontwikkeling in Nederland. In zijn klas zaten uiteindelijk tien  mensen, waarvan ik één. Keti Koti trekt 30.000 mensen in 2010.[126] Het NiNsee heeft ook in 2010 de goede naam en faam op het gebied van interessante lezingen en discussies weten te handhaven’, jubelt Campbell.[127] Ondanks de groei van Keti Koti wordt NiNsee opmerkelijk minder genoemd van 2007 tot half 2011 in de media.
Midden 2011 besluit het kabinet Rutte-I het NiNsee de facto weg te bezuinigen. Campbell vindt dat het kabinet zijn beloftes, zoals de garantie van minister Plasterk uit 2007, niet nakomt.[128] Dan laat het kabinet ook nog verstek gaan bij de nationale herdenking.[129] Het NiNsee organiseert enkele kleine acties.[130] Nu zou die ‘comeback’ zich moeten manifesteren.
Afbeelding 6: protest tijdens de Bigi Spikri van 2011.
Bron: http://www.ninsee.nl/download.php?id=397 bezocht 4 december 2012
 In 2012 steken ook nog zeven oud-bewindslieden hun nek uit voor het NiNsee.[131] Ook in 2012 probeert het NiNsee actie te voeren. Campbell wil nu, tien jaar na de oprichting, het nut van NiNsee uitleggen en op de achterban terugvallen.[132] De herdenking trekt dit jaar 1000 mensen en de Bigi Spikri van 500 mensen wordt deels een protest tegen de afschaffing van NiNsee (afbeelding 5).[133] Het Keti Koti festival van 2012 trekt ondertussen wel 40.000 bezoekers.[134] Die achterban reageert echter in de regel negatief of afstandelijk. De eerder genoemde verwijten komen vaak terug.[135] De ‘comeback’ betekende slechts dat de controverse weg was: niet dat NiNsee populair was geworden. Midden 2012 valt het doek voor NiNsee.[136] Het Parool schrijft niet over een comeback, maar over een ‘jarenlang kwijnend bestaan’. Met slechts achttien werken in tien jaar vindt Het Parool de oogst voor een zelfbenoemd kennisinstituut ‘schraal’.[137] De herdenking in het 150-jarig afschaffingsjubileumjaar 2013 wordt op kosten van Amsterdam voortgezet.[138] Elsevier schrijft onder de kop ‘Al tien jaar onzichtbaar’ dat de culturele bezigheden van NiNsee al door andere instanties werden vervuld en het educatieve programma onbekend en vaag bleef.[139] De goednieuwsshow van Eddy Campbell over het succes van NiNsee op zijn nieuwjaarsreceptie is door de praktijk gelogend.[140]


Conclusie

NiNsee heeft gefaald en wordt veracht. Het ISM is succesvol en gewaardeerd. Had Cain gelijk en zijn de instituten onvergelijkbaar? Op basis van het bovenstaande vallen de volgende gedeelde kenmerken op aan het ISM en NiNsee. 1) Aandacht voor slavernij vanuit een zwart perspectief 2) Het hebben van een onderzoeksinstituut en gelieërd zijn aan academia 3) Ontstaan vanuit of gestuurd door emancipatoire zwarte beweging 4) Musea zien als middel tot bewustzijnsvergroting 5) Moderne anthropologistische museale benadering 6) Gefinancieerd door de staat die integratie op haar termen wilt, in een tijd met nadruk op sociale cohesie en einde multiculturalisme 7) Terugkerende herdenkingsmomenten 8) Radicalisme toegestaan voorzover dat onschuldig blijft.

Wat zijn dan de duidelijke verschillen? Op punt 3: bij TSG / ISM bleef de achterban betrokken. Dit is ook wat het bestuur wilde. Bij het NiNsee hield de positieve betrokkenheid nagenoeg op. Duidelijk is dan de ‘groei’ van beide instituten vanaf 2007, die op verschillende basis plaatsvindt. Het ISM groeit als kool op basis van tentoonstellingsbezoek, het NiNsee op basis van Keti Koti. Het ISM verkrijgt echter een bredere basis hierdoor; het NiNsee groeit dankzij een gedepolitiseerd Keti Koti. Mensen kwamen even voor een dagje uit. Dus toen NiNsee bedreigd werd door bezuinigingen stonden ze er nagenoeg alleen voor. NiNsee is dus misschien wegbezuinigd in 2012; het heeft zichzelf jaren ervoor ten gronde gericht, ironisch genoeg precies om niet de subsidie te verliezen. Wat de afkalving van de betrokkenheid bij NiNsee versterkte was een verschil op punt 4: in Liverpool wordt bewustzijnsvorming gezien als strijdmiddel tegen reëele problemen van zwarten. Het NiNsee weigerde deze rol op zich te nemen ondanks aandringen van de achterban.

De materieële basis die de gehele episode onderschrijft is de relatieve en absolute zwakte van de zwarte beweging in Nederland ten opzichte van die in het VK. Daarnaast is het zo dat extreem-rechts in Nederland invloed heeft gehad op kabinetsbeleid in de vorm van de LPF,  PVV en delen van de VVD terwijl dat in het VK niet het geval was. Dit laatste komt door aan de ene kant technische redenen (het kiesstelsel), aan de andere kant door precies de kracht van de anti-racistische, zwarte en linkse bewegingen in het VK, die partijen en organisaties als de British National Party en de English Defence League in toom hielden.

Ik dit opstel heb ik vaak Oostindies Postcolonial Netherlands gebruikt. Een van zijn centale punten  is dat ‘identity houses’ en ‘the cycle of commemoration’ op een einde aan het lopen zijn. De postkoloniale (en dus ook zwarte) gemeenschappen verwateren door exogamie en zowel sociale, economische als culturele integratie. Het lastige is dat hij dit punt zowel maakt voor het VK als voor Nederland, en het daarmee als verklarende theorie voor verschillen tussen de landen nagenoeg nihil wordt.[141] Daarnaast hanteert Oostindie simpelweg de teleologie van de NiNseeërs maar dan omgekeerd. Small stelde samen met Nimako dat over de jaren, dankzij toegenomen integratie, slavernij als kwestie telkens belangrijker werd.[142] Wat beide niet zien is dat het continue een gevecht is, waarin verschillende belangen spelen.[143] Daarom valt de analyse niet te reduceren tot demografie.

Nu kunnen we ook een steviger uitspraak doen over de rol van het ISM, NiNsee en de herdenkingen. De staat is niet altruïstisch en is dat ook nooit geweest. Het doel was het herdefiniëren van de natie. Kortweg: immigranten uit West Indië behoren tot de ingesloten groep; anderen, zoals Marrokanen in Nederland, niet. De eerste hebben een (beperkte) plek gekregen in de gecanoniseerde Nederlandse geschiedenis. De tweede dient te assimileren. Daarmee zijn de slavernijherdenking en de slavernijmusea niet slechts een emancipatoir middel, wat ze ontegenzeggelijk zijn; het zijn ook middelen van natiebouw. Net als in de 19e eeuw.







[1] Nederlands instituut Nationaal slavernijverleden en erfenis.
[2] ‘En dat was het slavernij-instituut’, Het Parool 23 juni 2012. Voor enkele teleologische verwachtingen: Stephen Small, ‘Living History: The Legacy of Slavery in the Netherlands’, NiNsee, 30 Beschikbaar op http://www .ninsee.nl/download .php?id=413 bezocht op 27 november 2012 en Glenn Willemsen, Dagen van gejuich en gejubel (Amsterdam/Den Haag 2006) 16-17. Voor een vergelijkbare verwachting voor het VK, Catherine Hall, Britain 2007 : Problematising Histories, 199.
[3] Ik ben mij er van bewust dat het zo politiek correct mogelijk formuleren van woorden voor de postmoderne en  postkoloniale tak van sport een ware obsessie is. Sterker nog, dat hier op de eerste pagina in een voetnoot, of in de inleiding onder een tussenkop, een toelichting staat op de terminologie is een topos. ‘Tot slaaf gemaakten’ zou volgens deze kleine groep intimi een veel correcter taalgebruik zijn dan ‘slaaf’. Of dit juist is of niet doet er niet toe: ik ga dit spel niet meespelen. Tegelijkertijd tracht ik wel hier een tekst neer te zetten die recht doet aan het doel van de postmoderne haarkloverij: het respectvol en correct weergeven van de (zwarte) geschiedenis, die zo lang en vaak respectloos en incorrect is weergegeven of zelfs verzwegen. Voor een voorbeeld van een discussie van terminologie: Glenn Willemsen, Dagen van gejuich en gejubel, 28-29. Vgl. Oostindie, Postcolonial Netherlands : Sixty-five Years of Forgetting, Commemorating, Silencing (Amsterdam 2011) 17. Oostindie klaagt (onder andere) over ‘idiosyncratic jargon’.
[4] Representatief voorbeeld hiervan is te lezen in deze lijst op het Surinaamse forum Mamjo: ‘NiNsee krijgt na jaar geen subidie meer. Wat vindt u ervan?’, Mamjo Forum, 5 juli 2011. Beschikbaar  op http://www.mamjo .com/forum/index .php/topic,403690.0 bezocht op 29 november 2012.
[5] ‘Prof praise for slavery museum’, Liverpool Daily Echo, 2 mei 2011. ‘Museums to close for week’, Liverpool Daily Echo  21 november 2011. ‘City slavery museum set to expand’, Liverpool Daily Echo, 24 januari 2012.
[6] Artwell Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora in European Museums’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture  jr. 9 nr. 4, 104-115, aldaar 109. Beschikbaar op http://scholarworks.umb. edu/humanarchitecture/vol9/iss4/9 bezocht op 22 november 2012. Het moet vermeld dat Cain slechts deze uitspraak heeft kunnen doen na beide instituten te hebben vergeleken en dus feitelijk hij a priori ongelijk heeft.
[7] Amerikaans: contesting.
[8] Artwell Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora’, 106.
[9] PhotoCLEC is een recent intereuropees onderzoeksproject: ‘PHOTOGRAPHS, COLONIAL LEGACY AND MUSEUMS IN CONTEMPORARY EUROPEAN CULTURE (PhotoCLEC)  asked “what is the role of the photographic legacy of colonial relations in the identity of a fluid and multi-cultural modern Europe and its global relations?” It focused on museums and the use of such photographs in museums – their displays and their collections – as major and influential vectors of public history. The research was undertaken in three European countries, The Netherlands, Norway and the UK’. ‘About this project’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http:// photoclec.dmu.ac.uk/content/about bezocht op 27 november 2012.
[10] ‘Museums and memory 3: Museums as memory practice’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http://photoclec .dmu.ac.uk/node/21 bezocht op 5 december 2012.
[11] Ibidem.
[12] ‘Museums and the Colonial Past 1. A national colonial past, global history, and Europe’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/museums-and-colonialism bezocht op 5 december 2012.
[13] Stephen Small, ‘Slavery, Colonialism and their Legacy in the Eurocentric University: The Case of Britain and the Netherlands’ in Museums’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture  jr. 10 nr. 1 (2012) 69-79, aldaar 73. Beschikbaar op http://scholarworks.umb.edu/humanarchitecture/vol10/iss1/8/ bezocht op 24 november 2012. Musea speelden inderdaad een uitgesproken imperialistische rol, maar Small spant hier wel het paard voor de wagen. Het fundament onder imperialistische ideologie is imperialistische overheersing, net als het fundament onder postkolonialisme de dekolonisatie is. Een idee of representatie kan nooit volledig zelf een fundament zijn.
[14] Postmodernisten creëeren hun eigen stiltes en lacunes. Zo erkent haast iedere postmodernist dat ‘klasse’ een rol speelt, maar doet er vervolgens nagenoeg niets mee. Een pregnant antimarxisme is aanwezig in hun praktijk. Zo moet ik nog de analyse tegenkomen die er in slaagt om te vermelden dat Liverpools gemeenteraad in 1982-1983  in handen was van de marxistische partij Militant. Geen detail. Het is echter onbegonnen werk voor een beginnend onderzoeker als mijzelf om deze lacune hier te vullen.
[15] Een van de opmerkelijke dingen aan het postmodernisme is dat het altijd post-modernisme blijft. Ook al is het volledig dominant, dan nog zal het vanuit een pseudo-underdog positie modernisme blijven bekritiseren en het vaak daar bij laten. Daarom is het mogelijk dat ‘dominante’ verhalen worden tegengesproken die helemaal niet dominant zijn.
[16] Stephen Small, ‘Slavery, Colonialism and their Legacy’, 72-73.
[17] Amerikaans: agency.
[18] ‘Museums and memory 1. The salience of memory’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http://photoclec .dmu.ac.uk/content/museums-and-memory bezocht op 5 december 2012. Er zullen mensen zijn die aanstoot nemen aan deze harde conclusie. Maar wie goed kijkt ziet dat ik juist hier hard ben door geen standpunt in te nemen. Postkolonialen gaan volledig uit van hun gelijk en de juistheid van het heropvoeden, en spreken dus in termen van het verspreiden van waarheid, het doorbreken van stiltes enzoverder. Kolonialistische schrijvers doen het tegendeel, dat hetzelfde is, maar dan met de interpretaties 180o omgedraaid.
[19] ‘Museums and memory 2. The Colonial Past and Un/official Memory’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http:// photoclec.dmu.ac.uk/node/20 bezocht op 5 december 2012. Herinnering heeft dus een januskop die bestaat uit zowel onthouden als vergeten.
[20] Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora’, 107. 110.
[21] Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora’, 111, 112. Ik zou hier kunnen toevoegen wat Cain iets later schrijft: ‘Up to the present the representation of the African has not changed in any fundamental way’. Weinig later stelt Cain echter: ‘[i]n recent years there have been fundamental changes in the manner in which the black woman has been represented’. Aangezien de uitspraken elkaar tegenspreken, heb ik dit niet opgenomen. Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora’, 112.
[22] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 101.
[23] ‘Postcolonialism, multiculturalism and museums in Europe’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http:// photoclec.dmu.ac.uk/content/postcolonialism-multiculturalism-and-museums-europe bezocht op 5 december.  ‘Museums and memory 3. Museums as memory practice’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http:// photoclec.dmu.ac.uk/node/21 bezocht op 5 december 2012.
[24] Cain, ‘Representation of Africa and the African Diaspora’, 106. Small, Slavery, ‘Colonialism and Museums Representations’, 117. Deze ontwikkeling loopt dus niet volledig parallel aan de opkomst van postkolonialisme en postmodernisme, maar er zijn sterke onderlinge verbanden.
[25] PhotoCLEC vat het alsvolgt samen: tentoonstellingen met een multiculturele bedoeling in zowel Nederland als het VK bleven tijdelijk, klein, gemarginaliseerd en bovendien politiek onschuldig, doordat ze zich beperkten tot het vieren van multiculturele diversiteit. De dominante verhalen worden eigenlijk niet ondermijnt. ‘Museums and memory 3’, PhotoCLEC.
[26] Ibidem.
[27] Engels: emplacement. Marcus Balkenbol, ‘Emplacing Slavery: Roots, Monuments and Politics of Belonging in the Netherlands’ in Fassil Demissie en Sandra Jackson (ed.), African Diaspora jr. 4 nr. 2 (2011) 135-162 aldaar 135.
[28] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 135-136.
[29] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 136.
[30] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 136-137.
[31] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 139. Balkenhol neemt dit nog een stap verder en stelt dat de monumenten ook de concrete ‘memoryscape’ veranderen in de materiele structuur van de stad. Dat is echt te veel van het goede: de monumenten zijn in vergelijking met andere monumenten weinig zichtbaar. Het Monument van Besef op het Surinameplein is weinig opvallend: het is relatief klein en valt de passant pas op als die reeds weet dat dat monument daar staat, naast dat het tamelijk afgelegen ligt. Dat terwijl één van de redenen voor de plaatsing van het beeld in 2003 was dat de organisatoren van de 30juni/1juli herdenking (het beeld staat op de locatie van de 30 juni/1 juli herdenking) vonden dat het Nationaal Monument te veel is weggestopt. Dat klopt ook wel: het Nationaal Monument staat in een hoekje van het Amsterdamse Oosterpark, buiten voorname wandelroutes van het park. Door bossage is het vanaf de straat, wat ook nog bepaald geen doorgaande weg is, moeilijk te zien. Het Monument van Besef is beter te zien. Ter vergelijking: het monument ‘De Schreeuw’ voor Theo van Gogh, een provocatieve racistische filmmaker die door een islamist werd vermoord, staat centraler in het park en is vanaf de straat bijzonder goed te zien. ‘Monument van besef’, Buitenbeeldinbeeld.nl, beschikbaar op http://www.buitenbeeldinbeeld.nl/Amsterdam_W/Suriname.htm bekeken op 24 november 2012.
[32] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 136-137. Of dit komt vanwege een neiging in ‘het volk’ durf ik te betwijfelen, maar het is inderdaad zo dat in de ’90 nationale identiteiten heronderhandeld werden.
[33] Catherine Hall, ‘Britain 2007: Problematising Histories’, in Cora Kaplan en John R. Oldfield (ed.), Imagining transatlantic slavery (Basingstoke 2011), 191-199, aldaar 194. Vanuit een andere benadering: Oostindie, Postcolonial Netherlands, 203.
[34] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 158-159.
[35] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 158-159. Oostindie, Postcolonial Netherlands, 14. De eerder representaties deden het tegenovergestelde. ‘Museums and the colonial past 1’, PhotoCLEC.
[36] Balkenbol, ‘Emplacing Slavery’, 154, 158-159. Oostindie, Postcolonial Netherlands, 14, 44.
[37] Racisme is een feit in het VK en in Nederland, bijvoorbeeld bij de politie. Mike O’Brien, ‘The Macpherson Report and Intitutional Racism’ in David G. Green (ed.) Institutional Racism and the Police: Fact of Fiction? (2000), 25-36 aldaar 25. Beschikbaar op http://www.civitas.org.uk/pdf/cs06.pdf bezocht op 27 november 2012. Harmen Simon Teunis, ‘Engeland worstelt met racistische politieagenten’, Business News Radio 7 april 2012, beschikbaar op http://www.bnr.nl/meernieuws/135717-1204/engeland-worstelt-met-racistische-politieagenten bezocht op 27 november 2012. ‘“Politie discrimineert”’, De Telegraaf 12 oktober 2012, beschikbaar op http://www.telegraaf.nl/binnenland/20931750/___Politie_discrimineert___.html bezocht op 27 november 2012. Anne-Ruth Wertheim, ‘Hedendaags racisme, een mengvorm die verheldering verlangt’, Socialisme.nu 21 mei 2012, beschikbaar op http://socialisme.nu/blog/nieuws/9034/hedendaags-racisme-een-mengvorm/ bezocht op 27 november 2012. Vgl. Oostindie, Postcolonial Netherlands, 221-222. Oostindie erkent dat er racisme is, maar stelt dat dit niet beïnvloed hoe postkoloniale migranten behandeld werden en worden. Kennelijk heeft Oostindië het idee dat racisme van staat, politiek en werkgevers net zo gratuit is als de uitingen van schaamte over het slavernijverleden door de Britse en Nederlandse staat. Maar racisme is meer dan een frase of idee.
[38] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 14, 42. Valika Smeulders is het hier niet mee eens: zij vindt dat het slavernijverleden zich hier niet goed voor leent. Hiervoor geeft ze echter weinig argumenten, althans in de mij beschikbare bronnen. Stuart Rahan, ‘Valika Smeulders’, De Ware Tijd Online, 17 november 2012. Beschikbaar op http://www.dwtonline.com/de-ware-tijd/2012/11/17/valika-smeulders/ bezocht op 5 december 2012.
[39] Gert Oostindie, ‘Public Memories of the Atlantic Slave Trade and Slavery in Contemporary Europe’ in Theo d’Haen (ed), European Review jr. 17 nr. 3-4 (2009) 611-626, aldaar 614. Oostindie, Postcolonial Netherlands, 199-200. De herdenking, stelt Oostindie, werd niet als splijtzwam gezien. Opmerkelijk is dat 2007 een jaar was voor nog een herdenking, die echter bijzonder klein werd gehouden: de personele unie met Schotland uit 1707 bestond driehonderd jaar. Waarschijnlijk vanwege de veel problematischere contemporaine betekenis hiervan voor het debat rondom Britsheid, stelt Oostindie. Oostindie, ‘Public Memories’, 614. Rond deze tijd leefde seperatisme op in Schotland en verkregen de Schotten meer rechten. De territoriale eenheid van het VK wordt hierdoor (nog steeds) bedreigd. David Pryce-Jones, ‘Life after Blair’, in National Review Online van 19 augustus 2007. Beschikbaar op http://www.nationalreview.com/david-pryce-jones/3772/life-after-blair bezocht op 24 november 2012. Marco Evers, ‘The End of Great Britain?’, in Der Spiegel Online van 2 februari 2012. Beschikbaar op http://www.spiegel.de/international/europe/the-end-of-great-britain-scottish-separatists-have-high-hopes-for-referendum-a-812246.html  bezocht op 24 november 2012.
[40] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 126.
[41] Catherine Hall, ‘Britain 2007’, 197.
[42] Glenn Willemsen, Dagen van gejubel, 20.
[43] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 126. In één zin vat Kwame Nimako het boven gezegde samen: ‘[t]here is an is an offical state emancipation project which rests on the promotion of social harmony, and an  unofficial emancipation project of the descendants of the former enslaved that continuously demands equality’. Kwame Nimako, The Dutch Atlantic : Slavery, Abolition and Emancipation (Londen 2011), 164.
[44] Voorbeelden zijn Cain, ‘Representations of Africa’, 108. Small, ‘Slavery, Colonialism and Museums’, 125.
[45] Stephen Small en John Solomos, ‘Race, Immigration and Politics in Britain’, in Ramón Grosfoguel en Eric Mielants (ed.) International Journal of Comparative Sociology  jrg. 47 nr. 3-4 (Augustus 2006) 235-257, aldaar  245.
[46] Ibidem, 240.
[47] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 199.
[48] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 41-43.
[49] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 122, 126.
[50] Hall, ‘Britain 2007’, 195.
[51] Small, ‘Slavery, Colonialism and Museums’, 122-123
[52] Anthony Tibbles, ‘Against human dignity: the development of the Transatlantic Slavery Gallery at Merseyside Maritime Museum’, International Slavery Museum, 1996. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org .uk/ism/resources/against_human_ dignity.aspx bezocht op 2 december 2012.
[53] Hier lopen echt twee perspectieven door elkaar. Vanuit de zwarte gemeenschap was er significant verzet tegen dit idee, schrijft zwarte onderzoeker en activist Stephen Small: men had geen vertrouwen in deze instituten, die tot in de jaren ’90 als racistisch werden gezien. Enkele zwarte organisaties vonden echter dat aangezien de TSG er toch zou komen, dat men maar beter deze kon proberen te beïnvloeden. Het aanvankelijke plan was gestoeld op academische kennis met maar amper ruimte voor kritische benaderingen. De zwarte gemeenschap wist succesvol meer zwarte onderzoekers naar voren te schuiven en zwarte benaderingen van slavernijgeschiedenis kwamen duidelijk naar voren. Tibbles’ perspectief hier op is dat ze bewust openstonden voor invloeden vanuit de zwarte gemeenschap en dat ook opzochten, en dat dat verbetering heeft opgeleverd. Het verschil tussen Small en Tibbles is dit: Small impliceert een oppositie, die schijnbaar uit het niets invloed kan uitoefenen, terwijl het museum amper handelen bezit. Tibbles spreekt van een (zij het lastig) partnerschap waarin het (blanke) museum bewust de zwarte gemeenschap betrekt.  Tibbles, ‘Against human dignity’. Stephen Small, ‘Slavery, Colonialism and their Legacy, 74.
[54] Dat deel van de reis dat is tussen de slavenforten op West-Afrika en de Amerika’s. De middenpassage wordt gezien als een bijzonder belangrijk, en gruwelijk, onderdeel van het tot slaaf maken van mensen.
[55] Tibbles, ‘Against human dignity’.
[56] Kwame Nimako, ‘About Them, But Without Them: Race and Ethnic Relations Studies in Dutch Universities’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture jrg. 10 nr. 1 (2012) 45-52, aldaar 46-50. Beschikbaar op http://www.okcir.com/WEB%20Pdfs%20X%20Winter%2012/Nimako.pdf bezocht op 1 december 2012. Nimako impliceert dit zeer nadrukkelijk, maar durft het niet aan dit expliciet te stellen. Kwame Nimako schrijft hierbij dat de Universiteit van Amsterdam (UvA), omdat het in deze van subsidies afhankelijk is, trouw het beleid van de staat volgde toen het in 1991 het kritische-rassenanalyse-instituut CRES afschafte en in plaats daarvan onderzoek ging doen naar vluchtelingen en moslims. Nimako (die rond die tijd op de UvA werkte) schrijft dat hierdoor kritische zwarte onderzoekers zich buiten de universiteit gingen bewegen. Hij impliceert een relatie met de opkomst van de herdenkingen, die hij echter niet verduidelijkt.
[57] Small, ‘Slavery, Colonialism and Museums’, 122 . Glenn Willemsen, ‘Commemoration and Commemorators: The Dutch Case’, Eighth Annual Gilder Lehrman Center International Conference at Yale University, 2006, 2. Beschikbaar op http://www.yale.edu/glc/publichistory/willemsen.pdf bezocht op 2 december 2012.
[58] Willemsen, ‘Commemoration and Commemorators’ 2.
[59] Tibbles, ‘Against human dignity’.
[60] Willemsen, ‘Commemoration and Commemorators’,  2-4.
[61] Deze tentoonstelling, in een etnografisch museum, was kritisch over de toenmalige etnografie. Veel verzamelers, toonde de tentoonstelling, waren zelf ook slavenhouders. ‘A museum with a colonial past – in the Netherlands’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/museum-colonial-past-%E2%80%93-netherlands bezocht 5 december 2012.
[62] Martin Bril, ‘Monument’, Het Parool, 4 juni 2003. De parafrase is afkomstig van het bord dat de gemeente in 1999 plaatste op het Surinameplein op de plek waar  het het Monument van Besef zou plaatsen.
[63] Small en Solomos, ‘Race, Immigration and Politics in Britain: Changing Policy Agendas and Conceptual Paradigms 1940s-2000s’, in Ramón Grosfoguel en Eric Mielants (ed.) International Journal of Comparative Sociology jrg. 47 nr. 3-4  (2006) 235-257, aldaar 245.
[64] Oostindie, ‘Public Memories’, 614.
[65] Hall, ‘Britain 2007’, 194-195. ‘It introduced some important initiatives’, zoals een onderzoek naar de moord van zwarte tiener Stephen Lawrence, schrijven Small en Solomos;  hieruit volgde een herziening van de Rassenrelatiewet ‘[a]nd [it] seemed to herald a new commitment to racial inequality and justice’. De politie werd beticht van institutioneel racisme en overheidsdiensten warden opgedragen raciale gelijkheid te bevorderen. Deze goednieuwsshow kent echter ook een andere kant. Tegenover asielzoekers joeg New Labour zelf geweld aan, en stelde uiteindelijk ook sociale cohesie centraal. De advocaat van de familie Lawrence noemde de anti-immigrantenpolitiek van New Labour ‘[t]he hypocrisy at the heart of this government’. Hall schrijft dat naast dat New Labour paniek zaaide over asielzoekers, ze ook de rassengelijkheidsbevorderingscomissie CRE, die stamde uit de jaren ’60, ‘defunct’ hebben gemaakt. Daarmee lijken Small en Solomos toch vooral voor de retoriek te zijn gevallen, of geloven nog zoals een generatie zwarte activisten in de noodzakelijkheid Labour voor zich te winnen. Het blijkt dat het onderzoek naar de moord op Lawrence was afgedwongen door strijd, ondanks de New Labour regering. Small en Solomos, ‘Race, Immigration and Politics in Britain’, 245-248. Michael Lavalette et al, ‘The woeful record of the House of Blair’ in Chris Harman (ed.), International Socialism nr. 90 (2001). Beschikbaar op http://pubs. socialistreviewindex.org.uk/isj90/lavalette.htm bezocht op 2 december 2012. Hall, ‘Britain 2007’, 194-195. Esme Choonara en Yuri Prasad, ‘The crisis of black leadership’, in Alex Callinicos, International Socialism Journal nr. 136 (2012). Beschikbaar op http://isj.org.uk/index.php4?id=844&issue=136 bezocht op 2 december 2012.
[66] Anthony Tibbles, ‘Museums and the representation of slavery: politics, memorialisation and cultural tourism’, Internationale Slavery Museum, 2001. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism /resources/representation_slavery_curacao. aspx#ref1 bezochtop 2 december 2012.
[67] ‘Onze holocaust duurde 350 jaar' ; Initiatiefneemster Barryl Biekman over het slavernijmonument’, NRC Handelsblad, 11 juni 2002.
[68] ‘Start instituut slavernijverleden’, NRC Handelsblad, 27 juni 2002.
[69] ‘Onthulling slavenmonument: vips only’, NRC Handelsblad,  2 juli 2002.
[70] ‘Barryl Biekman’, Het Parool, 28 december 2002. Zie voor dit dilemma ook Oostindie, Postcolonial Netherlands, 154.
[71] ‘Onthulling slavenmonument: vips only’, NRC Handelsblad.
[72] Nieuwe slavernij-instituut blut’, Het Parool, 2 november 2002. ‘Slavernij-instituut zit nog zonder geld’, Het Parool, 2 november 2002. ‘Radicale slavenlobby verliest strijd’, Het Parool, 23 juli 2003. ‘Verzoenende taal bij start slavernij-expositie’, Het Parool, 18 december 2003.
[73] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 154, 224.
[74] ‘Herdenking slavernij splijt Surinaamse gemeenschap ; Op drie plaatsen in Amsterdam wordt vandaag en morgen stilgestaan bij afschaffing slavernij 140 jaar geleden’, Het Parool, 30 juni 2003.
[75] ‘Herdenking slavernijverleden rustig verlopen’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2003.
[76] Het NiNsee gaat van 1.64 miljoen naar 1.04 miljoen per 2005, waarvan 140.000 euro in beide gevallen afkomstig van Amsterdam. De reductie vanuit de staat is dus veertig procent. ‘Ministerie OC& W is ontevreden over instituut Ninsee en wil al na jaar stoppen met betalen’, Het Parool, 30 juni 2004.
[77] ‘Titel onbekend’, Het Parool, 15 september 2004.
[78] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 43.
[79] ‘Verdonk niet bij dag einde slavernij’, Het Parool, 23 juni 2005. ‘Verdonk niet welkom op herdenking afschaffing slavernij’, Algemeen Nederlands Persbureau, 23 juni 2005. ‘Surinaamse tegenstand na uitnodiging aan minister om te spreken bij herdenking afschaffing slavernij ;  met potten en pannen wordt het spreken belet’, Het Parool, 24 juni 2005. ‘Podium Kwakoe houdt een concurrerende herdenking’,  Algemeen Nederlands Persbureau, 28 juni 2005. ‘Minister - niet welkom - wil discussie aangaan tijdens herdenking afschaffing slavernij’, Het Parool, 29 juli 2005. Oost niet blij met Verdonk bij herdenking’, De Telegraaf, 29 Juni 2005. Regen telefoontjes om komst minister Verdonk naar slavernijherdenking:  “als het morgen maar geen rotzooi wordt”’, Het Parool, 30 juni 2005. Verdonk vertrekt bij herdenking na fluitconcert ; Minister voor Vreemdelingenzaken niet in staat krans te leggen in Oosterpark Amsterdam; publiek verspert haar de weg’, De Volkskrant, 2 juli 2005. Tot aan Twente toe verscheen dit drama in de kranten. Het Parool schonk het meeste aandacht aan de gebeurtenis, zoals het ook de meeste aandacht besteed aan de hele slavernijherdenkingsproblematiek. Dat is niet vreemd: Het Parool is de Amsterdamse kwaliteitskrant; het overgrote deel van de zwarte Surinamers woont in Amsterdam; het nationaal monument en het NiNsee staan in Amsterdam.
[80] ‘“Wit is nog heerser” ;  “Balkenende is een premier van de witte mensen”’, Het Parool, 29 juni 2006.
[81]Herdenking slavernij in Amsterdam’, Brabants Dagblad, 3 juli 2006.
[82] ‘Protest tegen ‘VOC-uitspraak’, Het Parool, 26 oktober 2006. ‘“Respect voor nazaten slaven’”, Het Parool, 28 oktober 2006. ‘“VOC-uitspraak” van premier Jan Peter Balkenende.’, Mamjo forum, 27 oktober 2006. Beschikbaar op http://www.mamjo.com/forum/index.php?topic=76732.15 bekeken op 3 december 2012. Het is opmerkelijk hoe schrijvers die zo veel nadruk leggen op zwart handelen dat slechts beschrijven in de aanloop naar NiNsee, maar (haast) niet als na 2002 dat handelen zich deels tegen NiNsee richt. Het sterke vermoeden bestaat dat dit te maken heeft met de liëring van veel van deze schrijvers met het NiNsee.
[83] Cain, ‘Representation of Africa’, 107-109.
[84] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 154.
[85] ‘City sorry for role in slave trade; Liverpool to be forgiven in tribal ceremony’, Liverpool Daily Echo, 24 augustus 2001. ‘City atones for slavery; top actress Cathy Tyson at Festival’, Liverpool Daily Echo, 22 augustus 2002. ‘Civic remembrance of slavery victims’, Liverpool Daily Echo, 23 januari 2004.
[86] ‘New museum to honour slaves; building to give remembrance of past misdeeds’, Liverpool Daily Echo, 1 september 2005.
[87] ‘Waterfront site for slave trade museum’, Liverpool Daily Echo, 5 oktober 2005.
[88] Hall, ‘Britain 2007’, 194-197.
[89] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 203.
[90] Hall, ‘Britain 2007’, 197-198.
[91] Oostindie, ‘Public Memories’, 613,615.
[92] Small, ‘Slavery, Colonialism and their Legacy’, 74.
[93] Small, ‘Slavery, Colonialism and Museums’, 118.
[94] ‘About the International Slavery Museum’, International Slavery Museum. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/about/ bezocht op 3 december 2012.
[95] David Fleming, ‘The need for the International Slavery Museum’, International Slavery Museum. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/opening_speech.aspx bezocht op 3 december 2012.
[96] Ibidem.
[97] Nicole Lee sprak zich uit tegen Haïtiaanse armoede en de manier waarop de schuldreductietoezeggingen van de G8 ondermijnd worden door ‘aasgier fondsen’. De G8 wordt opgeroepen hier een einde aan te maken. Nicole Lee, ‘Zonder titel’, International Slavery Museum. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism /resources/nicole_lee_transafrica.aspx bezocht op 3 december 2012. De G8 is de groep zeven rijkste landen, behalve China, plus Rusland. In 2005 vond een G8 top plaats in het VK, waar massale protesten plaatsvonden.  De relatie met Haïti is dat de UNESCO slavernijafschaffingsherdenkingsdag op de dag is van de Haïtiaanse onafhankelijkheid. Haïti is als land ontstaan vanuit een succesvolle slavenopstand eind 18e eeuw.
[98] Angele Robinson, ‘A different perspective: Developing collections at the International Slavery Museum’, International Slavery Museum. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/Developing-the-International-Slavery-Museums-collections.pdf bezocht op 25 november 2012.
[99] ‘City warned of museum cuts’, Liverpool Daily Echo, 30 januari 2007. ‘Slavery museum to grow’, Liverpool Daily Echo, 16 april 2008.
[100] Oostindie, Postcolonial Netherlands, 614. De bezwaren vindt Oostindie niet zo zeer onvermijdelijk, maar eerder in de zin van dat ze tot de vaste prak behoren.
[101] Laurence Westgaph, ‘Enslaved by history; In the last in our series on Liverpool's International Slavery Museum, historian and ECHO columnist Laurence Westgaph looks at the legacy of slavery in Liverpool’, Liverpool Daily Echo, 17 augustus 2007.
[102]Friends of National Museums disband in row with director’, Liverpool Daily Post, 22 januari 2009.
[103]Why we can't ignore our city's shameful past’, Liverpool Daily Echo, 27 mei 2008. Sailliant detail: de voorzitter van de Friends groep was een voormalig parlementariër van de Conservatieven. Ibidem.
[104] ‘Celebrate our black history’, Liverpool Daily Echo, 1 oktober 2007. Een typisch stuk zoals dat jaarlijks rond de Black History Month verschijnt.
[105] Stephen Guy, ‘Black presence’, Liverpool Daily Echo, 10 mei 2008. Op pagina 30 heeft Guy, werkzaam bij Merseyside Maritime Museum, tot op heden een deel van pagina ter beschikking waar hij dezelfde thema’s bespreekt als diegene in het ISM.
[106] ‘UNESCO award for museum’, Liverpool Daily Echo, 2 december 2009. Dit wordt trots vermeldt, net als iedere keer dat het museum een mijlpaal haalt of uit breidt. Ander voorbeeld hier van is ‘Prof praise for slavery museum’, Liverpool Daily Echo, 2 mei 2011.
[107]Museum needs pounds 5m for final phase; Slavery research centre plan’, Liverpool Daily Echo, 28 januari 2009. ‘Museum wins bid to grow; Albert Dock venue to press ahead with revamp’, Liverpool Daily Echo, 14 mei 2010.
[108] ‘Museum wins bid to grow’, Liverpool Daily Echo. Het museum is zelfs zo succesvol, dat als het in 2011 wegens onderhoud tijdelijk dichtgaat, men voor commercieële schade vreest. ‘Museums to close for week’, Liverpool Daily Echo, 21 november 2011.
[109] ‘City slavery museum set to expand’, Liverpool Daily Echo, 24 januari 2012.
[110] ‘Bemoeikunde : Het meldpunt’, Het Parool, 28 juli 2007.
[111]Directeur instituut Slavernijverleden overleden’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 maart 2008.
[112] Herdenken in het harmoniemodel; 'We moeten het zeker niet hebben over schadevergoedingen', Het Parool, 30 juni 2008.
[113]Dag van slavernijverleden biedt kijkje in historie’, Algemeen Nederlands Persbureau, 28 augustus 2008. ‘Eerste Dag van het Slavernijverleden krijgt een vervolg’, Nederlands Dagblad, 8 september 2008.
[114]NiNsee houdt tentoonstelling over kindslavernij’, Algemeen Nederlands Persbureau, 20 maart 2009. ‘Overzicht Tentoonstelling, www.kindaandeKetting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/ tentoonstelling.html bezocht op 3 december 2012. ‘Docentenhandleiding, tweede versie, 2011’, www.kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl /docentenhandleiding.pdf bezocht op 3 december 2012.
[115] ‘Docentenhandleiding, tweede versie, 2011’. ‘Strip’, www. kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/strip.html bezocht op 3 december 2012.
[116] Aspha Bijnaar (ed.), Kind aan de ketting : Opgroeien in slavernij toen en nu (Amsterdam 2010).
[117] ‘Kind aan de ketting’, Ninsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/Kind-aan-de-ketting-nu-te-zien-in-Suriname bezocht op 3 december 2012.
[118] ‘Links’, www.kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/links.html bezocht op 3 december 2012.
[119] Eddy Campbell, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee’, NiNsee, 15 januari 2011. Beschikbaar op http://www.ninsee .nl/download.php?id=106 bezocht op 3 december 2012. Eddy Campbell, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee’, NiNsee, 14 januari 2012. Beschikbaar op www.ninsee.nl/download.php?id=314 bezocht op 29 november 2012.
[120] ‘NiNsee Meerjarenplan 2009-2012’, NiNsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=1 bezocht op bezocht op 4 december 2012. Waarom ik het woord gedwongen gebruik: zo werkt school. Een zesde van aantal van de bezoekers in 2009 en een vierde van het aantal in 2006 is kind en wordt gedwongen deel te nemen aan de NiNsee politieke heropvoeding. Een euphemisme hiervoor is ‘schoolbezoek’.
[121] ‘Jaarverslag 2010 Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis’, NiNsee, 33. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=328 bezocht op 1 december 2012.
[122] ‘Keti Koti is van ons allemaal’, Het Parool, 30 juni 2009.
[123] Ibidem.
[124] ‘Slavernij herdacht in Amsterdam’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2009. ‘NiNsee meerjarenplan 2009-2012’, NiNsee.
[125] ‘Herdenking slavernijverleden in Amsterdam’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2009.
[126] Rosita Leeflang, ‘NiNsee intensiveert slavernij onderzoek in Suriname’, NiNsee, 29 oktober 2010. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=92 bezocht op 2 december 2012.
[127] Campbell, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee 2011’, NiNsee, 15 januari 2011.
[128]Nederlands slavernijverleden herdacht in Amsterdam (2)’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2007.
[129]Kabinet laat verstek gaan bij herdenking slavernij’, De Twentsche Courant Tubantia, 2 juli 2011.
[130] ‘Protest slavernijmuseum in Den Haag’, Het Parool, 14 september 2011. ‘NiNsee voert actie’, NiNsee, 27 juni 2011. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/news/Ninsee-voert-actie bezocht op 4 december 2012. ‘Politie houdt Ninsee demonstratie tegen’, Radio Nederland Wereldomroep, 28 juni 2011. Beschikbaar op http://www.rnw.nl/suriname/video/politie-houdt-ninsee-demonstratie-tegen bezocht op 4 december 2012. Een Facebook oproep tot ‘crowdfunding’ krijgt 6 likes: ‘NiNsee wankelt’, Facebook. Beschikbaar op http://www .facebook.com/NinseeWankelt bezocht op 29 november 2012. Er is ook een petitie die pretendeert 10.674 keer ondertekent te zijn (pretendeert, vanwege de vele dubbele en buitenlandse namen). ‘Petitie’, NiNsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/petitie/getekend-door.php bezocht op 4 december 2012. Opmerkelijk detail: de naam die het meest voorkomt in de lijst is die van oud-minister, nu vice-voorzitter van de Raad van State, Piet Hein Donner: wel dertien maal. Eddy Campbell beweerde begin 2012 ‘in korte tijd een kleine 12000 handtekeningen te hebben opgehaald’. Campbell, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee’. Dit is aantoonbaar niet waar; hoe betrouwbaar zijn de andere gegeven cijfers?
[131] Oud-ministers: geschiedenis slavernij blijft van belang, De Volkskrant, 5 april 2012.
[132] ‘NiNsee blijft strijden voor voortbestaan’, Radio Nederland Wereldomroep Suriname, 8 mei 2012. Beschikbaar op http://www.rnw.nl/suriname/article/ninsee-blijft-strijden-voor-voortbestaan bezocht op 30 november 2012.
[133] ‘“Slavernij heeft ontmenselijkt” (3)’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2012. ‘Slavernij-herdenking leidt tot protest’, NOS, 1 juli 2012. Beschikbaar op http://nos.nl/artikel/390308-slavernijherdenking-leidt-tot-protest.html bekeken op 5 december 2012.
[134] Jeannine Julen, ‘Met kunst- en vliegwerk’, Surinaams Magazine Parbode, 1 juni 2012. Beschikbaar op http:// parbode.com/index.php?option=com_content&task=view&id=3979&Itemid=75 bezocht op 30 november 2012.
[135] ‘Opheffing NiNsee laat Suriname koud’, Mamjo Forum, 3 juli 2011. Beschikbaar op http://www.mamjo.com/forum/index.php/topic,391912.0.html bezocht op 29 november 2012. ‘NiNsee krijgt na jaar geen subidie meer. Wat vindt u ervan?’ Mamjo Forum, 5 juli 2011. Beschikbaar op http://www.mamjo.com/forum/index.php/topic,403690.0 bezocht op 29 november 2012.  Enkele verwijten zijn: het drama bij de onthulling; niet snappen achterban / geen connectie met achterban; elitair; subsidieslurpers; arrogantie; te close met witte elite; niet hebben waargemaakt wetenschappelijke doelstellingen/pretenties. Voor een indruk van de heftige taal verzoek ik de lezer zelf te kijken op het Mamjo Forum en de Surinaamse nieuwspagina Waterkant.net.
[136]Slavernij-instituut Ninsee gaat in augustus dicht’, Nederlands Dagblad, 15 juni 2012.
[137]En dat was het slavernij-instituut’, Het Parool, 23 juni 2012.
[138] ‘Gemeente trekt 750.000 euro uit voor slavernijherdenking’, Het Parool, 26 juni 2012.
[139]Al tien jaar onzichtbaar’, Elsevier, 30 juni 2012.
[140] ‘Campbell, Nieuwjaarsreceptie 2012’.
[141] Oostindie, Postcolonial Netherlands.
[142] Kwame Nimako en Stephen Small, ‘Collective Memory of Slavery in Great Britain and The Netherlands’, American Sociological Association Annual Meeting, Atlanta, August 14, 2010. 15. Beschikbaar op http:// africam.berkeley.edu/events/NIMAKO-SMALL.pdf bezocht op 4 december 2012.
[143] Bijzonder opmerkelijk is dat Oostindie de relevantie van extreem-rechts expliciet geringschat. Dat, ondanks de gebeurtenis bij Verdonks bezoek aan het nationaal monument.  Oostindie, Postcolonial Netherlands, 126.

Literatuur

Gedrukte bronnen met auteur

Balkenbol, Markus, ‘Emplacing Slavery: Roots, Monuments and Politics of Belonging in the Netherlands’ in Fassil Demissie en Sandra Jackson (ed.), African Diaspora jr. 4 nr. 2 (2011) 135-162.

Bril, Martin, ‘Monument’, Het Parool, 4 juni 2003.

Bijnaar, Aspha, (ed.), Kind aan de ketting : Opgroeien in slavernij toen en nu (Amsterdam 2010).

Hall, Catherine, ‘Britain 2007: Problematising Histories’, in Cora Kaplan en John R. Oldfield (ed.), Imagining transatlantic slavery (Basingstoke 2011), aldaar 194.

Nimako, Kwame, The Dutch Atlantic : Slavery, Abolition and Emancipation (Londen 2011).

Oostindie, Gert, Postcolonial Netherlands : Sixty-five Years of Forgetting, Commemorating, Silencing (Amsterdam 2011).

Oostindie, Gert, ‘Public Memories of the Atlantic Slave Trade and Slavery in Contemporary Europe’ in Theo d’Haen (ed), European Review jr. 17 nr. 3-4 (2009.

Small, Stephen, en John Solomos, ‘Race, Immigration and Politics in Britain’, in Ramón Grosfoguel en Eric Mielants  (ed.) International Journal of Comparative Sociology  jrg. 47 nr. 3-4 (Augustus 2006) 235-257.

Westgaph, Laurence, ‘Enslaved by history; In the last in our series on Liverpool's International Slavery Museum, historian and ECHO columnist Laurence Westgaph looks at the legacy of slavery in Liverpool’, Liverpool Daily Echo, 17 augustus 2007.

Willemsen, Glenn, Dagen van gejuich en gejubel (Amsterdam/Den Haag 2006).



Gedrukte bronnen zonder auteur

Al tien jaar onzichtbaar’, Elsevier, 30 juni 2012.

‘Barryl Biekman’, Het Parool, 28 december 2002.

‘Bemoeikunde : Het meldpunt’, Het Parool, 28 juli 2007.

‘Celebrate our black history’, Liverpool Daily Echo, 1 oktober 2007.

‘City atones for slavery; top actress Cathy Tyson at Festival’, Liverpool Daily Echo, 22 augustus 2002.

‘City sorry for role in slave trade; Liverpool to be forgiven in tribal ceremony’, Liverpool Daily Echo, 24 augustus 2001.

‘City slavery museum set to expand’, Liverpool Daily Echo, 24 januari 2012.

‘City warned of museum cuts’, Liverpool Daily Echo, 30 januari 2007.

‘Civic remembrance of slavery victims’, Liverpool Daily Echo, 23 januari 2004.

Dag van slavernijverleden biedt kijkje in historie’, Algemeen Nederlands Persbureau, 28 augustus 2008.

Directeur instituut Slavernijverleden overleden’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 maart 2008.

‘Eerste Dag van het Slavernijverleden krijgt een vervolg’, Nederlands Dagblad, 8 september 2008.

En dat was het slavernij-instituut’, Het Parool, 23 juni 2012.

Friends of National Museums disband in row with director’, Liverpool Daily Post, 22 januari 2009.

‘Gemeente trekt 750.000 euro uit voor slavernijherdenking’, Het Parool, 26 juni 2012.

Guy, Stephen, ‘Black presence’, Liverpool Daily Echo, 10 mei 2008.

‘Herdenken in het harmoniemodel; 'We moeten het zeker niet hebben over schadevergoedingen', Het Parool, 30 juni 2008.

Herdenking slavernij in Amsterdam’, Brabants Dagblad, 3 juli 2006.

‘Herdenking slavernij splijt Surinaamse gemeenschap ; Op drie plaatsen in Amsterdam wordt vandaag en morgen stilgestaan bij afschaffing slavernij 140 jaar geleden’, Het Parool, 30 juni 2003.

‘Herdenking slavernijverleden in Amsterdam’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2009.

 ‘Herdenking slavernijverleden rustig verlopen’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2003.

Kabinet laat verstek gaan bij herdenking slavernij’, De Twentsche Courant Tubantia, 2 juli 2011.

‘Keti Koti is van ons allemaal’, Het Parool, 30 juni 2009.

‘Minister - niet welkom - wil discussie aangaan tijdens herdenking afschaffing slavernij’, Het Parool, 29 juli 2005.

Ministerie OC& W is ontevreden over instituut Ninsee en wil al na jaar stoppen met betalen’, Het Parool, 30 juni 2004.

Museum needs pounds 5m for final phase; Slavery research centre plan’, Liverpool Daily Echo, 28 januari 2009.
‘Museum wins bid to grow; Albert Dock venue to press ahead with revamp’, Liverpool Daily Echo, 14 mei 2010.

‘Museums to close for week’, Liverpool Daily Echo  21 november 2011.

Nederlands slavernijverleden herdacht in Amsterdam (2)’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2007.

‘New museum to honour slaves; building to give remembrance of past misdeeds’, Liverpool Daily Echo, 1 september 2005.

Nieuwe slavernij-instituut blut’, Het Parool, 2 november 2002.

‘Onthulling slavenmonument: vips only’, NRC Handelsblad,  2 juli 2002.

‘Onze holocaust duurde 350 jaar' ; Initiatiefneemster Barryl Biekman over het slavernijmonument’, NRC Handelsblad, 11 juni 2002.

Oost niet blij met Verdonk bij herdenking’, De Telegraaf, 29 Juni 2005.

Oud-ministers: geschiedenis slavernij blijft van belang, De Volkskrant, 5 april 2012.

‘Podium Kwakoe houdt een concurrerende herdenking’,  Algemeen Nederlands Persbureau, 28 juni 2005.

‘Prof praise for slavery museum’, Liverpool Daily Echo, 2 mei 2011.

‘Protest slavernijmuseum in Den Haag’, Het Parool, 14 september 2011.

‘Protest tegen ‘VOC-uitspraak’, Het Parool, 26 oktober 2006.

‘Radicale slavenlobby verliest strijd’, Het Parool, 23 juli 2003. ‘Verzoenende taal bij start slavernij-expositie’, Het Parool18 december 2003.

Regen telefoontjes om komst minister Verdonk naar slaver1ijherdenking:  “als het morgen maar geen rotzooi wordt”’, Het Parool, 30 juni 2005.

‘“Respect voor nazaten slaven’”, Het Parool, 28 oktober 2006.

‘“Slavernij heeft ontmenselijkt” (3)’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2012.

‘Slavernij herdacht in Amsterdam’, Algemeen Nederlands Persbureau, 1 juli 2009.

Slavernij-instituut Ninsee gaat in augustus dicht’, Nederlands Dagblad, 15 juni 2012.

Slavernij-instituut zit nog zonder geld’, Het Parool, 2 november 2002.

‘Slavery museum to grow’, Liverpool Daily Echo, 16 april 2008.

 ‘Start instituut slavernijverleden’, NRC Handelsblad, 27 juni 2002.

‘Surinaamse tegenstand na uitnodiging aan minister om te spreken bij herdenking afschaffing slavernij ;  met potten en pannen wordt het spreken belet’, Het Parool, 24 juni 2005.

‘Titel onbekend’, Het Parool, 15 september 2004.

‘UNESCO award for museum’, Liverpool Daily Echo, 2 december 2009.

‘Verdonk niet bij dag einde slavernij’, Het Parool, 23 juni 2005.

Verdonk vertrekt bij herdenking na fluitconcert ; Minister voor Vreemdelingenzaken niet in staat krans te leggen in Oosterpark Amsterdam; publiek verspert haar de weg’, De Volkskrant, 2 juli 2005.

‘Verdonk niet welkom op herdenking afschaffing slavernij’, Algemeen Nederlands Persbureau, 23 juni 2005.

‘Waterfront site for slave trade museum’, Liverpool Daily Echo, 5 oktober 2005.
Why we can't ignore our city's shameful past’, Liverpool Daily Echo, 27 mei 2008.

 ‘“Wit is nog heerser” ;  “Balkenende is een premier van de witte mensen”’, Het Parool, 29 juni 2006.

Ongedrukte bronnen met auteur

Brien, Mike O’, ‘The Macpherson Report and Intitutional Racism’ in David G. Green (ed.) Institutional Racism and the Police: Fact of Fiction? (2000), 25-36. Beschikbaar op http://www.civitas.org.uk/pdf/cs06.pdf bezocht op 27 november 2012.

Cain, Artwell, ‘Representation of Africa and the African Diaspora in European Museums’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture  jr. 9 nr. 4, 104-115. Beschikbaar op http://scholarworks.umb. edu/humanarchitecture/vol9/iss4/9 bezocht op 22 november 2012.

Campbell, Eddy, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee’, NiNsee, 15 januari 2011. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=106 bezocht op 3 december 2012.

Campbell, Eddy, ‘Nieuwjaarsreceptie NiNsee’, NiNsee, 14 januari 2012. Beschikbaar op www.ninsee.nl/download.php?id=314 bezocht op 29 november 2012.

Choonara, Esme, en Yuri Prasad, ‘The crisis of black leadership’, in Alex Callinicos, International Socialism Journal nr. 136 (2012). Beschikbaar op http://isj.org.uk/index.php4?id=844&issue=136 bezocht op 2 december 2012.

Evers, Marco, ‘The End of Great Britain?’, Der Spiegel Online, 2 februari 2012. Beschikbaar op http://www.spiegel.de/international/europe/the-end-of-great-britain-scottish-separatists-have-high-hopes-for-referendum-a-812246.html  bezocht op 24 november 2012.

Fleming, David, ‘The need for the International Slavery Museum’, International Slavery MuseumBeschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/opening_speech.aspx bezocht op 3 december 2012.

Lavalette, Michael, et al, ‘The woeful record of the House of Blair’ in Chris Harman (ed.), International Socialism nr. 90 (2001). Beschikbaar op http://pubs. socialistreviewindex.org.uk/isj90/lavalette.htm bezocht op 2 december 2012.

Lee, Nicole, ‘Zonder titel’, International Slavery Museum. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism /resources/nicole_lee_transafrica.aspx bezocht op 3 december 2012.

Leeflang, Rosita, ‘NiNsee intensiveert slavernij onderzoek in Suriname’, NiNsee, 29 oktober 2010. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=92 bezocht op 2 december 2012.

Nimako, Kwame, ‘About Them, But Without Them: Race and Ethnic Relations Studies in Dutch Universities’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture jrg. 10 nr. 1 (2012) 45-52. Beschikbaar op http://www.okcir.com/WEB%20Pdfs%20X%20Winter%2012/Nimako.pdf bezocht op 1 december 2012.

Nimako, Kwame, en Stephen Small, ‘Collective Memory of Slavery in Great Britain and The Netherlands’, American Sociological Association Annual Meeting, Atlanta, August 14, 2010Beschikbaar op http://africam.berkeley.edu/events/NIMAKO-SMALL.pdf bezocht op 4 december 2012.

Pryce-Jones, David, ‘Life after Blair’, National Review Online, 19 augustus 2007. Beschikbaar op http://www.nationalreview.com/david-pryce-jones/3772/life-after-blair bezocht op 24 november 2012.

Rahan, Stuart, ‘Valika Smeulders’, De Ware Tijd Online, 17 november 2012. Beschikbaar op http://www.dwtonline.com/de-ware-tijd/2012/11/17/valika-smeulders/ bezocht op 5 december 2012.

Robinson, Angele, ‘A different perspective: Developing collections at the International Slavery Museum’, International Slavery MuseumBeschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/Developing-the-International-Slavery-Museums-collections.pdf bezocht op 25 november 2012.

Small, Stephen, ‘Living History: The Legacy of Slavery in the Netherlands’, NiNseeBeschikbaar op http://www.ninsee.nl/download .php?id=413 bezocht op 27 november 2012.

Small, Stephen, ‘Slavery, Colonialism and their Legacy in the Eurocentric University: The Case of Britain and the Netherlands’ in Museums’ in Mohammad H. Tamdgidi (ed.), Human Architecture  jr. 10 nr. 1 (2012) 69-79. Beschikbaar op http://scholarworks.umb.edu/humanarchitecture/vol10/ iss1/8/ bezocht op 24 november 2012.

Tibbles, Anthony, ‘Against human dignity: the development of the Transatlantic Slavery Gallery at Merseyside Maritime Museum’, 1996. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/against_human_ dignity.aspx bezocht op 2 december 2012.

Tibbles, Anthony, ‘Museums and the representation of slavery: politics, memorialisation and cultural tourism’, Internationale Slavery Museum, 2001. Beschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/resources/representation_slavery_curacao. aspx#ref1 bezochtop 2 december 2012.

Wertheim, Anne-Ruth, ‘Hedendaags racisme, een mengvorm die verheldering verlangt’, Socialisme.nu 21 mei 2012, beschikbaar op http://socialisme.nu/blog/nieuws/9034/hedendaags-racisme-een-mengvorm/ bezocht op 27 november 2012.

Willemsen, Glenn, ‘Commemoration and Commemorators: The Dutch Case’, 2006, 2. Beschikbaar op http://www.yale.edu/glc/publichistory/willemsen.pdf bezocht op 2 december 2012.





Ongedrukte bronnen zonder auteur

‘A museum with a colonial past – in the Netherlands’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/museum-colonial-past-%E2%80%93-netherlands bezocht 5 december 2012.

‘About the International Slavery Museum’, International Slavery MuseumBeschikbaar op http://www.liverpoolmuseums.org.uk/ism/about/ bezocht op 3 december 2012.

‘About this project’, PhotoCLEC. Beschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/about bezocht op 27 november 2012.

‘Docentenhandleiding, tweede versie, 2011’, www.kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl /docentenhandleiding.pdf bezocht op 3 december 2012.

‘Engeland worstelt met racistische politieagenten’, Business News Radio 7 april 2012, beschikbaar op http://www.bnr.nl/meernieuws/135717-1204/engeland-worstelt-met-racistische-politieagenten bezocht op 27 november 2012.

‘Jaarverslag 2010 Nationaal Instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis’, NiNsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=328 bezocht op 1 december 2012.

Julen, Jeannine, ‘Met kunst- en vliegwerk’, Surinaams Magazine Parbode, 1 juni 2012. Beschikbaar op http://parbode.com/index.php?option=com_content&task=view&id=3979&Itemid=75 bezocht op 30 november 2012.

‘Kind aan de ketting’, Ninsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/Kind-aan-de-ketting-nu-te-zien-in-Suriname bezocht op 3 december 2012.

‘Links’, www.kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/links.html bezocht op 3 december 2012.
‘Monument van besef’, Buitenbeeldinbeeld.nl, beschikbaar op http://www.buitenbeeldinbeeld.nl/Amsterdam_W/Suriname.htm bekeken op bezocht op 24 november 2012.

‘Museums and memory 1. The salience of memory’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/museums-and-memory bezocht op 5 december 2012.

‘Museums and memory 2. The Colonial Past and Un/official Memory’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/node/20 bezocht op 5 december 2012.

‘Museums and memory 3: Museums as memory practice’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/node/21 bezocht op 5 december 2012.

‘Museums and the Colonial Past 1. A national colonial past, global history, and Europe’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/museums-and-colonialism bezocht op 5 december 2012.

‘NiNsee blijft strijden voor voortbestaan’, Radio Nederland Wereldomroep Suriname, 8 mei 2012. Beschikbaar op http://www.rnw.nl/suriname/article/ninsee-blijft-strijden-voor-voortbestaan bezocht op 30 november 2012.

NiNsee houdt tentoonstelling over kindslavernij’, Algemeen Nederlands Persbureau, 20 maart 2009.

‘NiNsee krijgt na jaar geen subidie meer. Wat vindt u ervan?’, Mamjo Forum, 5 juli 2011. Beschikbaar  op http://www.mamjo.com/forum/index .php/topic,403690.0 bezocht op 29 november 2012.

 ‘NiNsee Meerjarenplan 2009-2012’, NiNsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/download.php?id=1 bezocht op bezocht op 4 december 2012.

‘NiNsee voert actie’, NiNsee, 27 juni 2011. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/news/Ninsee-voert-actie bezocht op 4 december 2012.
‘NiNsee wankelt’, Facebook. Beschikbaar op http://www.facebook.com/NinseeWankelt bezocht op 29 november 2012.

‘Opheffing NiNsee laat Suriname koud’, Mamjo Forum, 3 juli 2011. Beschikbaar op http://www.mamjo.com/forum/index.php/topic,391912.0.html bezocht op 29 november 2012.

‘Overzicht Tentoonstelling, www.kindaandeKetting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/ tentoonstelling.html bezocht op 3 december 2012.

‘Petitie’, NiNsee. Beschikbaar op http://www.ninsee.nl/petitie/getekend-door.php bezocht op 4 december 2012.

‘“Politie discrimineert”’, De Telegraaf 12 oktober 2012, beschikbaar op http://www.telegraaf.nl/binnenland/20931750/___Politie_discrimineert___.html bezocht op 27 november 2012.

‘Politie houdt Ninsee demonstratie tegen’, Radio Nederland Wereldomroep, 28 juni 2011. Beschikbaar op http://www.rnw.nl/suriname/video/politie-houdt-ninsee-demonstratie-tegen bezocht op 4 december 2012.

‘Postcolonialism, multiculturalism and museums in Europe’, PhotoCLECBeschikbaar op http://photoclec.dmu.ac.uk/content/postcolonialism-multiculturalism-and-museums-europe bezocht op 5 december.

‘Slavernij-herdenking leidt tot protest’, NOS, 1 juli 2012. Beschikbaar op http://nos.nl/artikel/390308-slavernijherdenking-leidt-tot-protest.html bekeken op 5 december 2012.

‘Strip’, www. kindaandeketting.nl. Beschikbaar op http://www.kindaandeketting.nl/strip.html bezocht op 3 december 2012.

‘Titel onbekend’, http://www.ninsee.nl/download.php?id=397, NiNsee.

“‘VOC-uitspraak” van premier Jan Peter Balkenende.’, Mamjo forum, 27 oktober 2006. Beschikbaar op http://www.mamjo.com/forum/index.php?topic=76732.15 bekeken op 3 december 2012.