DEZE SITE IS VERHUIST

zaterdag 2 juni 2012

Tegen linkse muggenzifterij en revolutionaire puristen

Iedereen kent het wel: de scherpslijpers, de activisten die woordkeuze zo scherp en ideologisch puur (in hun ogen) verwoord willen hebben. En dan niet alleen die van hunzelf, maar vooral ook die van jou. Vaak hebben de scherpslijpers technisch gezien gelijk. Het kan toch bijzonder vervelend zijn om de hele tijd door verheven puristen gecorrigeerd te worden. Waar dient het eigenlijk voor, die ideologische puurheid, of muggenzifterij om een nuance? En waar zou dat toch vandaan kunnen komen, dat radicaal linkse mensen zo graag muggenziften?

Dit is niet een poging om werkelijke verschillen te verhullen of iedereen een soort van ‘laten we allemaal maar vriendjes zijn’ houding aan te praten. Discussie en van elkaar leren is allebei erg belangrijk. Het gaat hier om de scherpslijperij. Dus laat ik beginnen met het eerste wat ik zei: scherpslijpers hebben vaak technisch gezien gelijk, maar het kan bijzonder vervelend zijn de godganse tijd gecorrigeerd te worden. Als een klein kind behandeld te worden. Een voorbeeld is voor mij de taalfeminist (dat zijn feministen die met name bezig zijn de taal of 'het discours' aan te passen). Je mag bijvoorbeeld niet ‘zoveel man’ zeggen, het moet ‘zoveel mensen’ zijn.

Als veel vrouwen zich uitgesloten voelen door het woord ‘man’, dan moet het natuurlijk kunnen dat we ons hier in aanpassen. Maar dit is het punt niet. Het moment dat je iets zegt dat niet puur is in de ogen van de scherpslijper, dan moet er meteen een correctie plaatsvinden. Doelmatigheid staat bij scherpslijpers niet voorop; het gaat slechts om de scherpslijperij zelf, het tonen van het eigen verheven politieke inzicht, de eigen veronderstelde puurheid. Of er in het proces daadwerkelijk iemand overtuigd wordt, dat komt op de tweede plaats. Waar gaat het dan om? Ik zal hier een aantal samenhangende redenen noemen waarom radicaal linkse mensen graag doen aan scherpslijperij, zonder oog te houden voor doelmatigheid. Alles volgt uit wat ik de afgelopen jaren zelf heb gezien en waar ik het met mensen zelf over heb gehad. Er komt geen woord uit een boek.

Ik ben revolutionairder als jij!

Pikorde. Veel radicaal linkse organisaties hebben een weinig vaste en hiërarchische structuur. Wie belangrijk is heeft dan te maken met wat je doet en wat je zegt.  En aangezien we weinig kunnen doen op het moment, gaat het vooral om wat je zegt. Maar hierover later meer. Het is eenvoudig in te zien dat de persoon die zich uiterlijk het meest conformeert aan de heersende opvattingen binnen die groep, en afwijkende meningen aanpakt, dan in achting kan stijgen van de groep, met name van het meer voorname deel van de groep. Dit uit zich snel als scherpslijperij uit de categorie 'Ik ben revolutionairder als jij'. Met name mensen die een drang hebben zich te bewijzen volgen dit patroon. Het gaat hier niet om het overtuigen, maar om de eigen presentatie naar de groep. Taalfeminisme kan dus op een bepaalde manier machismo zijn. Activisten die hoger in de pikorde staan kunnen hun scherpslijperij gebruiken om mede-activisten op hun plek te zetten en zo hun plek helpen veilig te stellen.

Identiteit en studenten. Een groot deel van de radicaal linkse activisten is afkomstig uit het studenten of intellectuele milieu. Hun functie in de maatschappij is afhankelijk van hun verheven intellectuele positie. Ook hierin moet je je bewijzen. Het is als het ware een concurrentiestrijd. ‘Ik weet het beter’ ligt dan niet ver van ‘ik ben beter en nuttiger’. Het resultaat is dan al snel gekibbel om details of nuances oftewel scherpslijperij. Wat hier mee samenhangt is identiteit. Activisme is vaak een zeer belangrijk, zo niet het meest belangrijke, van wat we doen in ons leven. Het is dan ook bij velen van ons een groot deel van onze identiteit. Als iemand je denkbeelden of toewijding in twijfel trekt, raakt dit dus aan je identiteit. Omgekeerd kan je je eigen identiteit bevestigen door ten opzichte van een ander je gelijk te poneren. Scherpslijperij kan dan gauw het resultaat zijn.

Gebrek aan beweging. Een bekend verschijnsel is dat in de strijd activisten nader tot elkaar komen. We werken samen, waarderen elkaar meer, komen qua ideeën dichter bij elkaar te liggen enzoverder. We kunnen ons nut in de praktijk bewijzen in plaats van met woorden. Uiteraard merk je in de strijd ook vaak genoeg wat de verschillen zijn en vinden harde discussie plaats. Maar overwegend komen activisten nader tot elkaar. Het tegenovergestelde gebeurd als er ‘niets gaande is’. Dan worden de lijnen scherper getrokken. Zowel tussen groepen als binnen die groepen blijft er dan voor activisten weinig anders over dan de idealen waar ze het voor doen en de theoretische voorstelling van de middelen om ze te bereiken. De strijd vóór die idealen wordt dan al gauw uitgevochten tussen de activisten. Het resultaat: scherpslijperij en tweespalt. Het feit wil dat in Nederland al sinds jaar en dag de strijd op een laag niveau zit, met zo nu en dan een korte opleving.
 
Nu heb ik in voorgaande alinea’s al een aantal dingen benoemd die het effect of de bedoeling kunnen zijn van scherpslijperij. Geen van deze resultaten zijn echt verheven. Nu zou nog gesteld kunnen worden dat dingen uitgediscussieerd worden dankzij de scherpslijperij. Dat zal voor een deel zeker waar zijn. Maar evengoed kan het zijn dat verschillen danig worden opgezocht en benadrukt dat het niet leidt tot een oplossing, maar tot een breuk en nog meer versplintering Of, ook niet onwaarschijnlijk, dat door de manier van discussiëren mensen in het harnas gejaagd worden tegen het gene wat ze aangepraat wordt èn tegen de persoon/organisatie die het ze aanpraat. Tegelijkertijd heeft dit soort discussie vaak weinig relatie tot de praktijk, het is een discussie over woorden niet over daden (en in tegenstelling tot postmodernistisch dogma is er toch echt wel een verschil tussen iets zeggen en iets doen), het zijn woorden over woorden, reflecteren op reflectie. Als alternatief stel ik een voorbeeld uit het politieke leven van Lenin voor.

Lenin sprak zichzelf continu tegen - en dat is goed

Ik weet niet hoe Lenin was in de omgang, daar zijn nogal tegenstrijdige dingen over gezegd. Dat doet er hier ook niet echt toe. Veel zullen Lenin zien als iemand die (voor zijn tijd) een perfect revolutionair was. Maar weinig mensen hebben zich zo vaak tegengesproken, omdat ze iets hadden geleerd, als Lenin. Stel je voor: we vinden (eventjes) een tijdmachine uit en zetten de Lenin van 1916 tegenover de Lenin van zomer 1917. Het zal geen heftige discussie opleveren, immers, beide zijn bolsjewiek, overtuigt revolutionair….alhoewel?

In 1916 stelde Lenin nog dat een socialistische revolutie in Rusland eigenlijk niet mogelijk was. Eerst kwam de burgerlijke, daarna, na een onbepaalde periode, was de socialistische revolutie mogelijk. De details doen er niet precies toe. De Lenin van 1917 dacht iets anders: namelijk dat je in vanuit de burgerlijke revolutie door kon stoten naar de socialistische. In 1917 hadden de Bolsjewieken de meest heftige discussies en Lenin speelde er geen kleine rol in. Zet men de Lenin van 1917 tegenover de Lenin van 1916, dan had de eerste de laatste voor ‘reformist’ kunnen uitmaken, en de laatste de eerste voor ‘ultra-links’.

Lenin leerde pas dat socialistische revolutie mogelijk was in 1917. Hij nam de theorie van Trotski over, maar in een bepaalde contekst, namelijk die van de Russische revolutie zelf. Het was niet de scherpzinnigheid van Trotski, die veel langer de theorie van permanente revolutie aanhing, die Lenin overtuigde. Het was dat Lenin zich openstelde voor nieuwe gedachten en probeerde te leren. Dit is werkelijk het enige dogma van het marxisme. Door deze houding kon hij in de dialectiek van 1917 de nodige lessen trekken. In zekere zin had de Lenin van 1916 ongelijk; maar anders bekeken, zat hij gewoon op een ander punt in het leerproces. Het is natuurlijk wel zo dat in een revolutie men sneller leert dan wanneer dan ook, wat het grote verschil tussen 1916 en 1917 goeddeels verklaart.

Scherpslijperij veronderstelt al gauw een zeer rigide en helder afgebakend idee. Het verschil met dogmatiek is vaak klein of zelfs afwezig. Scherpslijperij bij de één leidt ook nog makkelijk tot scherpslijperij bij de ander. Dit is een obstakel in het leerproces, wat we allemaal continu door moeten maken. We moeten beseffen hoe we zelf leren en hoe anderen leren. Leren doen we in de eerste plaats door strijd. Als er geen strijd is moeten we proberen daar de aanzet toe te geven,  en niet blijven steken op elkaar inhakken over woordkeuzes. Als we het dan hier over hebben, zou dat in de contekst moeten zijn van wat die praktisch betekenen. Als we dan van mening zijn dat die keuzes verkeerd zijn, dan moeten we daar zeker de discussie over aangaan. Maar dus niet blijven steken semantiek, in reflectie op reflectie.

En nee, natuurlijk ben ik ook niet perfect. Verre van. Dat zou wat zijn…