Iedereen kent het wel: de
scherpslijpers, de activisten die woordkeuze zo scherp en ideologisch puur (in
hun ogen) verwoord willen hebben. En dan niet alleen die van hunzelf, maar
vooral ook die van jou. Vaak hebben de scherpslijpers technisch gezien gelijk.
Het kan toch bijzonder vervelend zijn om de hele tijd door verheven puristen gecorrigeerd
te worden. Waar dient het eigenlijk voor, die ideologische puurheid, of
muggenzifterij om een nuance? En waar zou dat toch vandaan kunnen komen, dat
radicaal linkse mensen zo graag muggenziften?
Dit is niet een poging om
werkelijke verschillen te verhullen of iedereen een soort van ‘laten we allemaal maar vriendjes zijn’ houding aan
te praten. Discussie en van elkaar leren is allebei erg belangrijk. Het gaat
hier om de scherpslijperij. Dus laat ik beginnen met het eerste wat ik zei:
scherpslijpers hebben vaak technisch gezien gelijk, maar het kan bijzonder
vervelend zijn de godganse tijd gecorrigeerd te worden. Als een klein kind
behandeld te worden. Een voorbeeld is voor mij de taalfeminist (dat zijn feministen die met name bezig zijn de taal of 'het discours' aan te passen). Je mag bijvoorbeeld niet ‘zoveel
man’ zeggen, het moet ‘zoveel mensen’ zijn.
Als veel vrouwen zich
uitgesloten voelen door het woord ‘man’, dan moet het natuurlijk kunnen dat we
ons hier in aanpassen. Maar dit is het punt niet. Het moment dat je iets zegt
dat niet puur is in de ogen van de
scherpslijper, dan moet er meteen een correctie plaatsvinden. Doelmatigheid
staat bij scherpslijpers niet voorop; het gaat slechts om de scherpslijperij
zelf, het tonen van het eigen verheven politieke inzicht, de eigen veronderstelde
puurheid. Of er in het proces daadwerkelijk iemand overtuigd wordt, dat komt op
de tweede plaats. Waar gaat het dan om? Ik zal hier een aantal samenhangende redenen
noemen waarom radicaal linkse mensen graag doen aan scherpslijperij, zonder oog
te houden voor doelmatigheid. Alles volgt uit wat ik de afgelopen jaren zelf
heb gezien en waar ik het met mensen zelf over heb gehad. Er komt geen woord
uit een boek.
Ik ben revolutionairder als jij!
Pikorde. Veel radicaal linkse organisaties hebben een weinig vaste en
hiërarchische structuur. Wie belangrijk is heeft dan te maken met wat je doet
en wat je zegt. En aangezien we weinig kunnen
doen op het moment, gaat het vooral om wat je zegt. Maar hierover later meer. Het
is eenvoudig in te zien dat de persoon die zich uiterlijk het meest conformeert
aan de heersende opvattingen binnen die groep, en afwijkende meningen aanpakt,
dan in achting kan stijgen van de groep, met name van het meer voorname deel van de groep. Dit uit zich snel als scherpslijperij uit de categorie 'Ik ben revolutionairder als jij'. Met name mensen
die een drang hebben zich te bewijzen volgen dit patroon. Het gaat hier niet om
het overtuigen, maar om de eigen presentatie naar de groep. Taalfeminisme kan
dus op een bepaalde manier machismo zijn. Activisten die hoger in de pikorde
staan kunnen hun scherpslijperij gebruiken om mede-activisten op hun plek te
zetten en zo hun plek helpen veilig te stellen.
Identiteit en studenten. Een groot deel van de radicaal linkse
activisten is afkomstig uit het studenten of intellectuele milieu. Hun functie
in de maatschappij is afhankelijk van hun verheven intellectuele positie. Ook hierin moet je je bewijzen. Het is als het ware een
concurrentiestrijd. ‘Ik weet het beter’ ligt dan niet ver van ‘ik ben beter en
nuttiger’. Het resultaat is dan al snel gekibbel om details of nuances oftewel scherpslijperij. Wat hier mee
samenhangt is identiteit. Activisme is vaak een zeer belangrijk, zo niet het
meest belangrijke, van wat we doen in ons leven. Het is dan ook bij velen van ons een groot
deel van onze identiteit. Als iemand je denkbeelden of toewijding in twijfel
trekt, raakt dit dus aan je identiteit. Omgekeerd kan je je eigen identiteit
bevestigen door ten opzichte van een ander je gelijk te poneren.
Scherpslijperij kan dan gauw het resultaat zijn.
Gebrek aan beweging. Een bekend verschijnsel is dat in de strijd activisten
nader tot elkaar komen. We werken samen, waarderen elkaar meer, komen qua ideeën
dichter bij elkaar te liggen enzoverder. We kunnen ons nut in de praktijk
bewijzen in plaats van met woorden. Uiteraard
merk je in de strijd ook vaak genoeg wat de verschillen zijn en vinden harde
discussie plaats. Maar overwegend komen activisten nader tot elkaar. Het
tegenovergestelde gebeurd als er ‘niets gaande is’. Dan worden de lijnen
scherper getrokken. Zowel tussen groepen als binnen die groepen blijft er dan
voor activisten weinig anders over dan de idealen waar ze het voor doen en de theoretische voorstelling van de
middelen om ze te bereiken. De strijd vóór die idealen wordt dan al gauw
uitgevochten tussen de activisten. Het resultaat: scherpslijperij en tweespalt.
Het feit wil dat in Nederland al sinds jaar en dag de strijd op een laag
niveau zit, met zo nu en dan een korte opleving.
Nu heb ik in voorgaande alinea’s
al een aantal dingen benoemd die het effect of de bedoeling kunnen
zijn van scherpslijperij. Geen van deze resultaten zijn echt verheven. Nu zou
nog gesteld kunnen worden dat dingen uitgediscussieerd worden dankzij de
scherpslijperij. Dat zal voor een deel zeker waar zijn. Maar evengoed kan het
zijn dat verschillen danig worden opgezocht en benadrukt dat het niet leidt tot een
oplossing, maar tot een breuk en nog meer versplintering Of, ook niet onwaarschijnlijk, dat door de manier van discussiëren mensen in het harnas gejaagd worden tegen het gene wat ze aangepraat wordt èn tegen de persoon/organisatie die het ze aanpraat. Tegelijkertijd
heeft dit soort discussie vaak weinig relatie tot de praktijk, het is een discussie
over woorden niet over daden (en in tegenstelling tot postmodernistisch
dogma is er toch echt wel een verschil tussen iets zeggen en iets doen), het
zijn woorden over woorden, reflecteren op reflectie. Als alternatief stel ik een
voorbeeld uit het politieke leven van Lenin voor.
Lenin sprak zichzelf continu tegen - en dat is goed
Ik weet niet hoe Lenin was in
de omgang, daar zijn nogal tegenstrijdige dingen over gezegd. Dat doet er hier
ook niet echt toe. Veel zullen Lenin zien als iemand die (voor zijn tijd) een
perfect revolutionair was. Maar weinig mensen hebben zich zo vaak
tegengesproken, omdat ze iets hadden geleerd, als Lenin. Stel je voor: we
vinden (eventjes) een tijdmachine uit en zetten de Lenin van 1916 tegenover de
Lenin van zomer 1917. Het zal geen heftige discussie opleveren, immers, beide zijn
bolsjewiek, overtuigt revolutionair….alhoewel?
In 1916 stelde Lenin nog dat
een socialistische revolutie in Rusland eigenlijk
niet mogelijk was. Eerst kwam de burgerlijke, daarna, na een onbepaalde
periode, was de socialistische revolutie mogelijk. De details doen er niet
precies toe. De Lenin van 1917 dacht iets anders: namelijk dat je in vanuit de
burgerlijke revolutie door kon stoten naar de socialistische. In 1917 hadden de
Bolsjewieken de meest heftige discussies en Lenin speelde er geen kleine rol
in. Zet men de Lenin van 1917 tegenover de Lenin van 1916, dan had de eerste de
laatste voor ‘reformist’ kunnen uitmaken, en de laatste de eerste voor ‘ultra-links’.
Lenin leerde pas dat socialistische revolutie mogelijk was in 1917. Hij
nam de theorie van Trotski over, maar in een bepaalde contekst, namelijk die
van de Russische revolutie zelf. Het was niet de scherpzinnigheid van Trotski,
die veel langer de theorie van permanente revolutie aanhing, die Lenin overtuigde.
Het was dat Lenin zich openstelde voor nieuwe gedachten en probeerde te leren.
Dit is werkelijk het enige dogma van het marxisme. Door deze houding kon hij in
de dialectiek van 1917 de nodige lessen trekken. In zekere zin had de Lenin van
1916 ongelijk; maar anders bekeken, zat hij gewoon op een ander punt in het
leerproces. Het is natuurlijk wel zo dat in een revolutie men sneller leert dan wanneer dan ook, wat het grote verschil tussen 1916 en 1917 goeddeels verklaart.
Scherpslijperij veronderstelt al gauw een zeer rigide en helder afgebakend idee. Het verschil met dogmatiek is vaak klein of zelfs afwezig. Scherpslijperij bij de één leidt ook nog makkelijk tot scherpslijperij bij de ander. Dit is een obstakel in het leerproces, wat we allemaal continu door moeten maken. We moeten beseffen hoe we zelf leren en hoe anderen leren. Leren doen we in de eerste plaats door strijd. Als er geen strijd is moeten we proberen daar de aanzet toe te geven, en niet blijven steken op elkaar inhakken over woordkeuzes. Als we het dan hier over hebben, zou dat in de contekst moeten zijn van wat die praktisch betekenen. Als we dan van mening zijn dat die keuzes verkeerd zijn, dan moeten we daar zeker de discussie over aangaan. Maar dus niet blijven steken semantiek, in reflectie op reflectie.
Scherpslijperij veronderstelt al gauw een zeer rigide en helder afgebakend idee. Het verschil met dogmatiek is vaak klein of zelfs afwezig. Scherpslijperij bij de één leidt ook nog makkelijk tot scherpslijperij bij de ander. Dit is een obstakel in het leerproces, wat we allemaal continu door moeten maken. We moeten beseffen hoe we zelf leren en hoe anderen leren. Leren doen we in de eerste plaats door strijd. Als er geen strijd is moeten we proberen daar de aanzet toe te geven, en niet blijven steken op elkaar inhakken over woordkeuzes. Als we het dan hier over hebben, zou dat in de contekst moeten zijn van wat die praktisch betekenen. Als we dan van mening zijn dat die keuzes verkeerd zijn, dan moeten we daar zeker de discussie over aangaan. Maar dus niet blijven steken semantiek, in reflectie op reflectie.
En nee, natuurlijk ben ik ook
niet perfect. Verre van. Dat zou wat zijn…