DEZE SITE IS VERHUIST

woensdag 17 april 2013

Een noot van een historicusje bij het huidige leninisme-debat

Lenin Mickey Mouse Jezus

Een aantal artikelen en stukken gaan heen en weer over het internet over Lenin. Het ene artikel is beter dan het andere. Maar wat de verschillende artikelen gemeen hebben is dat de auteurs niet doorhebben, of althans expliciet maken, in hoeverre ze hun eigen denken projecteren op Lenin. Dit inzicht is van doorslaggevend belang voor het taxeren van 'Lenin'(1), en daarmee ook voor het belangrijke vraagstuk: hoe organiseren wij ons in de strijd?

Ik zal hier niet ook nog een stuk schrijven over Lenin, maar wellicht dat ik dat later nog doe. Kortweg kan ik me vinden in de conclusies die Maina van der Zwan trekt, vindt ik het stuk van Jelle Bruinsma een herhaling van zetten als het gaat om een anarchistische kritiek, en vindt ik het commentaar van Willem Bos een nuttige aanvulling op Maina. Maar nu komt de relevante vraag: waarom vind ik dat?

Flauw genoeg zou je kunnen zeggen dat je de vraag waarom je iets vindt a priori niet goed kan beantwoorden. Uiteraard ben je hierin namelijk opnieuw gekleurd en kan je dus nooit een zuiver rationeel antwoord geven op die vraag. Dit is dan ook hoe postmodernisme in zijn eigen staart bijt, dus ik ben hier wat minder rechtlijnig in, want anders weten we nooit meer wat. Waarschijnlijk kom ik toch redelijk in de buurt als ik stel dat ik het met de Leninisten over Lenin eens ben omdat ik zelf Leninist ben, en lid ben van een Leninistische organisatie. Omgekeerd ben ik het niet eens met de anarchisten, maar de anarchisten wel met zichzelf. Anarchisten, het is wat zuur om het te zeggen, ontlenen een groot deel van hun bestaansrecht als aparte groepering(en) aan (soms werkelijk, soms ingebeeld) autoritair optreden van Leninistische organisaties. Een anarchist is het oneens met de IS en Lenin omdat hij of zij een anarchist is.

Dit lijkt open deuren intrappen, maar dat is het niet. Wat ik hier doe is immers relativeren wat de verschillende schrijvers inbrengen in het debat. Allen hebben een redelijk totale, en ook ouderwetse, aanspraak op De Pravda Waarheid. En dat is cool, dat kan, zo gaat dat in een discussie, vooral in één waar van af hangt of je hele organisatiemethode wel legitiem is. Het komt hier op neer: het gekibbel tussen anarchisten en Leninisten wordt uitgevochten over Lenins graf. Of althans, had hij maar een graf, Stalin heeft 'm laten omtoveren tot zombie-afgod, en hij is nog steeds te bewonderen en of te aanbidden in Moskou. Er schijnt zo nu en dan mos in 'Lenins' oor te groeien.

Een voorbeeld. Zowel Willem Bos als Maina van der Zwan geven aan dat er niet één methode-Lenin was, maar dat er verschillende organisatiemodellen waren afhankelijk van tijd en omstandigheden. Maar dit moeten ze ook wel doen, om Lenin te kunnen verdedigen. Anders zou er inderdaad een rechte lijn lopen van het Leninisme dat zij steunen, naar de goelag en de anarchistische conclusies die daar uit vloeien. Andersom persifleert Jelle Bruinsma het Leninisme door die gelaagdheid niet te herkennen. Hij vindt immers wel dat er een lijn loopt van het Leninisme naar de goelag. Zo heeft hoe mensen in het hier en nu tegen politieke organisatie aankijken een aanwijsbaar effect op hoe men Lenin taxeert. Ik zeg in deze alinea dus niet noodzakelijk wie van de twee gelijk heeft: ik geef slechts aan dat wat men vindt van Lenin niet objectief is, geen 'pure waarheid' is, maar zeer subjectief is.

Om hier op verder te gaan durf ik zelfs te stellen dat we de praktijk van de Bolsjewieken amper kennen. Niet één anarchist of Leninist met wie ik over de Bolsjewieken heb gesproken had werkelijk een vraag zo simpel als deze kunnen antwoorden: hoe zag een gemiddelde week er uit voor een Bolsjewiek, in bijvoorbeeld Kiev in 1910? Toch menen we allemaal, ik ook, op basis van bijzonder summiere kennis enorm grote uitspraken te kunnen doen.

Waarom we dat doen is vrij simpel. De erfenis van de Russische revolutie dragen we nog steeds met ons mee, meer dan bijvoorbeeld de erfenis van de Parijse Commune. Lenin is voor de ene helft van revolutionair Nederland een held, voor de andere helft een anti-held. Wat we doen is onze eigen ideeën projecteren op Lenin, om in hem een bevestiging te zien van wat we doen, of juist een waarschuwing van hoe 'het mis kan gaan' en op die manier onze organisatiemethodes te legitimeren. Hier komt nog bij dat we allemaal maar weinig origineel zijn en veelal argumenten kopieëren uit boeken van onze Grote Namen en die op retorische wijze zo slim mogelijk proberen te presenteren. De basis voor de kennis over Lenin wordt voor veel IS'ers bijvoorbeeld gelegd door de Lenin-biografie van oer-IS'er Tony Cliff (2). Hoeveel van ons hebben het nu werkelijk zelf geprobeerd te onderzoeken, voordat we begonnen te schreeuwen?

Het beste bewijs leveren wel de eindeloze variaties op het thema 'Marxistische organisatie'. Simpel gezegd vinden ze allemaal wel iets van Lenin, zijn zij de werkelijke Leninisten, en (wat een gotspe) sommigen menen zelfs de 'erfgenamen' te zijn van de Russische revolutie en of de Bolsjewieken. Hoe verschillend de organisaties ook zijn wat organisatie en praktijk dan ook, allemaal zijn het kennelijk Leninisten.

Lenin is dus onze proxy, zowel van rood als zwart. Arme man. Het is het tragische lot van iedere grote revolutionair om na zijn dood ideologisch geroofd te worden. Wat was nu de bedoeling van deze postmoderne oefening in deconstructie? We zijn geen centimeter opgeschoten als het gaat om de vraag hoe we onszelf moeten organiseren. We weten nu alleen dat iedereen, en ik ook, een zeer gekleurde manier heeft van naar Lenin kijken. Toch kan een groter bewustzijn over waarom we denken wat we denken ons in staat stellen de discussie over Lenin op een hoger niveau te voeren, want dat de discussie nog steeds relevant is, dat bewijst het verhitte debat wel.



(1) In lijn met het stuk van Maina van der Zwan zie ik Lenin niet als de absolute meester van de Bosjewieken, maar omwille van de leesbaarheid gebruik ik hier de naam 'Lenin' metaforisch.

(2) Mocht men denken dat Cliff Lenin verheerlijkt, dan kan dat goed komen omdat we voornamelijk deel 1 en 2 lezen van de biografie. In deel 3, dat al jaren niet of nauwelijks meer te krijgen is, is Cliff bijzonder kritisch over Lenin en de Communistische Partij, en laat hij duidelijk zien hoe zowel materieële omstandigheden als keuzes van de Communisten leidden tot het gruwelijke verval van de revolutie.

Facebook spam is de ultieme vrijheid Facebook spam is de ultieme vrijheid