DEZE SITE IS VERHUIST

zondag 2 september 2012

Piratenverhaal! Komt Piet Hein met de zilvervloot in Amsterdam...


Dit kennen we wel uit de geschiedenisboekjes. Maar wat gebeurde er daarna?
Peit Hein, Piet Hein, Piet Hein zijn naam was klein. Hij heeft gewonnen de zilvervloot.....en dan wat? De matrozen dachten dat ze geramd zaten en onderweg naar Amsterdam zal er flink wat gefantaseerd zijn wat voor moois met dat zilver allemaal wel niet was te krijgen. De schattingen van de waarde, naar moderne prijsstandaarden, lopen op tot wel 100 miljard euro. Terug in Amsterdam kregen de matrozen een flinke ontgoocheling te verwerken. En daar legden ze zich daar niet zomaar bij neer....

Aangekomen net onder Rotterdam in Hellingvoetsluis duurde het wel 7 dagen om de buit te verschepen naar Amsterdam. Uitzinnig was het volk, vooral de harde gereformeerden, waartoe velen van de lagere klassen behoorden. De WIC, de 'werkgever' van de staatspiraten van Piet Hein, was voor hun veel meer dan de VOC een ideologisch project gericht tegen Katholieke Spanjaarden. En gek genoeg stammen ook uit de tijd pamfletten die de gruwelijke behandeling van de 'Indianen' in Amerika door de Conquistadores schetsen en oproepen tot de bevrijding daarvan door de koloniale ondernemingen uit dit land! Dutch approach 17e eeuwse stijl. Maar dat is een ander verhaal. 

Dit verhaal is gebaseerd op een Amsterdamse Stadsgeschiedenis van 1665 samengesteld door Tobias van Domselaer ism wat andere bronnen.  Een zeker deel zal larie zijn, maar het heeft zeker een belangrijke kern van waarheid. Een paar moeilijke woorden/zinsdelen staan onderaan.

In Amsterdam spraken de bewindhebbers van de WIC met de bestuurders van Holland over hoeveel geld te delen met de bemanning. Ze hadden bovendien recht op hun soldij. Gierig waren ze natuurlijk niet! De soldij werd berekend op 16 maanden en 20 dagen. Voor de grote moeite kregen de matrozen wel 17 maanden soldij uitgekeerd. Ze kregen dus een geweldige 10 dagen extra (schamele) soldij. Waar ging het geld dan heen? Naar de aandeelhouders van de WIC; de stadhouder Frederik Hendrik en Piet Hein zelf. Het grootste deel werd echter ingezet in de strijd tegen de Spaanse koning.

'Verscheiden Soldaten en Boots-gezellen, wiens woort is (wanneer zy buit bekomen) al onse leven rijk genoegh, hadden haer vry meerder in gebeelt(1). Hier over begonnen zy t' Amsterdam een schrickelijk oproer aan te rechten, zoo dat 'er een groot gedeelte van dese quaetwillige(2) (die op de plaats van 't West-Indis Huis de Heeren begonnen te dreigen(3)), roepende, dat zy met geweldiger hant, wel haest, meerder buit-gelt bekomen zouden'.

De matrozen liepen naar de kelder van het West-Indisch huis (op de Haarlemmerstraat), waar het zilver lag, en beukten op de deur. Knorrende en morrende werden ze afgeleid door een bediende van de WIC. Kom morgen terug, zei hij, dan is er een vergadering en hebben we het er over gehad. Terwijl de matrozen zo afgeleid waren werd snel de poort gesloten, en ze wisten dat ze bij de neus genomen waren. Dit wekte een grote woede en telkens meer matrozen bemoeiden zich er nu mee. 

De massa groeide flink aan. De lokale waerden, waerdinnen, hoeren, en diergelijk gespuis voegden zich bij de rellende matrozen. Hier op begonden(4) de steenen vast door de glasen te vliegen. Iemand heeft een bijl bemachtigd, waarmee op de poort ingehakt wordt. Het schiet niet op. Een poort zal toch zeker geen piraten tegenhouden! Enkelen hadden een kanon van een schip op het IJ gejat en hadden dit inmiddels voor de poort gesleept. De kanonskogels had men ook al. De massa deint achteruit, maar: waar is het buskruit? De plaatselijke winkeliers maken alle matrozen wijs dat ze door hun kruit heen zijn. Hier hebben ze liever weinig mee te maken. Hoeveel er ook gezocht werd, men kon geen buskruit vinden, om de poort te kunnen beschieten.

Binnen staan de klerken en regenten van de WIC angstige momenten uit. De matrozen en de lagere klassen stonden in de zeventiende eeuw niet bepaald bekend om hun etiquette. Eerder om hun haat van regenten en gewelddadige protesten. Aldus:

'begonden die van binnen, als eenige weinige van de Heeren, Boekhouders, en Kassiers, met andere dienaers op tegenweer te denken, en kregen eenige hant-granaten, by 't werk, om de zelve(5) (by aldien(6) dese muit-makers op de binnen-plaets mochten komen) uit de vensters, onder den hoop te werpen, en door des zelfs barsten en springen, hun te doen opruimen en verhuizen'.

Maar ach, helaas voor de plunderaars. De Magistraat (7) stuurde het leger er op. Want de inwoners van Amsterdam waren deze jaren zo opstandig dat er continu legereenheden in de stad gelegerd waren. Op het zien van de professionele soldaten stoven de plunderaars uiteen. Of misschien hebben ze maar wat mazzel gehad. Want handgranaten op een dicht opeen gepakte massa mensen, da's niet best. 








(1) hadden wel wat meer verwacht
(2) kwaadwillige 
(3) bedreigen 
(4) begonnen
(5) deze zelfde (handgranaten)
(6) in het geval dat
(7) stadsbestuur (min of meer)