Men neme een willekeurige bestuurder of politicus, en klutst die flink door elkaar. Naar smaak zout toevoegen. Gooi het geheel bij een groot prestigeproject, even laten rijzen en dan in de oven op 180 graden. Na een half uurtje heeft u gegarandeerd een overheerlijke oud-Hollandse bouwfraude. Een beetje van jezelf, een beetje van Maggi.
De groei van Amsterdam. In 2013 herdenken we de westelijke 'derde uitleg' |
‘Hoe schitterend ook het tafereel moge zijn, dat onze Gouden Eeuw ons voor oogen toovert, toch is het waarlijk niet alles goud wat ons in die dagen tegenblinkt! Zelden oefent een tijdvak van buitengewonen materieelen voorspoed op een volk een veredelenden invloed uit. En allerminst was dit het geval in de wilde jeugd van onze vrijgevochten natie, die zich in ’t goede en ’t kwade vrijelijk naar eigen goesting uitleefde […] Wilde speculatie en dobbelzucht vierden hoogtij’,
schreef de Johan Elias in 1923; ambtenaren deden nogal eens grepen uit de kas, of speelden dergelijke spelletjes met het geld dat hen was toevertrouwd, dat ze in het geheel failliet gingen. Waarmee ik niet wil zeggen dat het hier corrupter was dan elders, daar heb ik geen flauw benul van.
Maar corrupt was het allemaal wel. ‘Eerlijke handel’ en oneerlijke handel staan elkaar dan ook zo dicht tot elkaar, dat waar de één is, de ander nooit ver is. Wat wel blijkt uit de ‘eerlijke handel’ in Oost en West-Indië, waar de Gouden Eeuw vaak op tragische wijze tot gereduceerd wordt. Wat de VOC ‘eerlijk’ tegen torenhoge prijzen verkocht in Amsterdam dankzij hun monopolie, had ze (simpel gesteld) werkelijk eerst gestolen of via onvrije arbeid verkregen in de Oost. Het gebeurde echter ook dichter bij huis. Wat nu volgt is een aparte manier van er naar kijken, maar er is geen woord van gelogen: Willem van Oranje was een ketterse roverhoofdman. Toen hij politiek zijn zin niet kreeg, gaf hij vrijbrieven aan zekere fundamentalistisch-calvinistische types om te roven, plunderen en moorden. Die noemde men Watergeuzen, en zij richtten grote terreur aan. Dit soort beleid en dit soort handel was dus doodnormaal; goed en fout liepen in het openbaar bestuur en de koophandel door elkaar.
Amsterdam was ook niet onbekend met fraude. Sterker nog, er was hier zo veel fraude dat het in 1580 de toorn van de Generaliteit en Prins Willem uitlokte. Die Amsterdammers hadden tussen 1572 en 1578 zich als enige grote stad in Holland trouw aan de koning gehouden. De Prins was Amsterdam zeer goedgezind (zoals iedere heerser in dit land voor en na hem), en niet lang nadat Amsterdam overging van Konings- naar Prinsgezind in 1578 bezocht hij de stad officieel, in 1580. Een enorm groots publiek feest werd voor hem georganiseerd. Dus alles koek en ei, zou je zeggen. Maar, nee, Amsterdam sloeg meteen na 1578 zodanig aan het frauderen met de zgn. ‘konvooien en licenten’ (een belasting op zeevaart), dat de Prins in hetzelfde jaar als dat grote publieke feest oorlogsschepen het IJ in stuurde om Amsterdam te dwingen! Uiteraard had Amsterdam zoveel lak aan alles en iedereen dat het gewoon met frauderen doorging. Want Amsterdam is Amsterdam, en bovendien is Amsterdam een geweldige vesting, dus kon de Prins z’n scheepjes terugtrekken.
Hoe dan ook, hoe corrupt en frauduleus Amsterdam ook toen was, nog corrupter was de generatie die aan de macht was ten tijde van de bouw van de grachtengordel, meldt ook Elias. Hun grootste succes is wat Amsterdam dit jaar viert: in 1613 zou men aan de grachtengordel begonnen zijn, dus 2013 is 400 jaar. Een redelijk arbitrair jaartal zou je denken: de vergunning was verkregen in 1609 dus men was er al veel langer meer bezig, maargoed. In 1611 komt de deze kerkpartij dus meer in het zadel. Elias:
‘De stand, waartoe zij behoorden, nam er een bevoorrechte positie in. Zonder veel moeite konden zij zich door behulp van invloedrijke verwanten een eereplaats laten inruimen, die hen in staat zou stellen aan hun ambitie of hun hebzucht den ruimen teugel te vieren. Dies staken geldzucht en ambtsbejag driester het hoofd op. Hooft [Cornelis Pietersz. Hooft, politicus, vader van schrijver P.C. Hooft - RL] klaagt reeds over „de grote verhoginge van sommiger heeren presentiën [presentiegeld – RL], daer men nu onlangs van heeft vernomen; twelck ick oock mene dat beter nagelaten hadde geweest, om te min oorsaek te geven en dye bedieningen [aanstellingen – RL] te doen ambiëren ende nichtgen ende neefgens daermede te beneficieren”’.
Maar laten we niet te vlug oordelen. Zijn zij, het die de bron van de corruptie rondom de grachtengordel? Nee, het bleek de kliek die tot ongeveer 1611-1615 aan de knoppen zat. Onder de familie Oetgens resideerde de stad sinds 1585, ook die verdeelden de posten en lusten onderling. Inderdaad noemt onze vrijwillige gemeentearchivaris ook hen ‘schaamteloze uitbuiters’. Met name de hoofden van de familie, de zwagers Cromhout en Oetgens, waren ‘berucht om hun hebzucht’ en hun ‘eygensoeckentlickheydt’, oftewel nepotisme. Baas van het hele project vanaf 1609 was Frans Hendricksz. Oetgens, dikwijls burgemeester en ‘Stadsfabriekmeester’ (baas openbare werken). We citeren uitgebreid Elias:
‘Met zijn zwager Burgemeester Barthold Cromhout, den Schepen Jonas Cornelisz. Witsen, — een Calvinist, die in 1613 als ouderling in den Kerkeraad zat! — en een bevrienden koopman Dirck Claesz. van Sanen had hij, vertrouwende op „de veelheydt van de personen van haere maechschap [familie - RL] en alliance, dye totte regieringe zijn beroepen”, een plan bedacht om gezamenlijk uit deze stadsuitbreiding ten eigen bate munt te slaan. Al het land buiten de Haarlemmerpoort, buitendijks, was door hen in stilte tegen lagen prijs opgekocht, met het doel om het te gelegener tijd voor grof geld aan de stad over te doen. Toen eenmaal de zaak van den uitleg in de Vroedschap [‘gemeenteraad’ – RL] beklonken was en het er voor de drie „samenzweerders” om ging uit hun manipulatiën de meestmogelijke winst te trekken, spanden niet alleen zijzelf maar ook hun naaste bloedverwanten alle krachten in om deze speculatie te doen gelukken’.
Ten behoeve van deze fraude werden vervolgens ambtenaren en bestuurders gechanteerd. Oetgens, die in 1612 net als in 1611 burgemeester was, zat zelf de commissievergaderingen voor over de uitbreiding. Een relatief onafhankelijke ambtenaar aldaar verving hij door een vriend die ook grond bezat buiten de poort. Naar aanleiding van dit incident trokken anderen zich terug uit de commissie, maar Oetgens kon doorgaan. Maar het werd nog fraaier; Oetgens en Cromhout zetten de vroedschap danig onder druk dat ze hen een voorstel moesten doen om de grond niet aan te kopen maar te huren. Zo zou de stijging van de grondprijs niet de stad, maar de speculanten ten goede komen. Andere burgemeesters (het waren er altijd vier) die protesteerden werden simpelweg weggepromoveerd. Ook werd dit angstvallig stilgehouden voor de Amsterdammers zelf: die hoorden pas voor het eerst over dit plan van 'melioratie', in een keur van 15 januari 1615, 2 jaar na het begin van het graafwerk! Onderhand speculeerden uiteraard nog vele anderen mee: stukken land gingen van hand tot hand. In 1615 ook waagden Oetgens en Cromhout zich zelfs er aan, om te klagen dat de prijs die er stond voor hun land, en de huur, te laag was. Ze kregen hun zin, de prijs steeg verder, en ging wel 7-8 keer over de kop!
Maar ze overspeelden nu hun hand, en de stad kwam nu mogelijk voor onverteerbaar hoge kosten te staan. De rechtzinnige Calvinisten van de kerkepartij onder Reinier Pauw spanden samen met de gematigden (ook wel Waggelmussen) om de libertijnen er uit te wippen. Via veel getouwtrek, een hoge rechtbank, enzoverder, werd de prijs nu ernstig naar beneden bijgesteld voor de niet reeds doorverkochte stukken land. Alsnog zijn Cromhout en Oetgens hier steenrijk van geworden, en ze hadden met eerdere handel in deze al goed geboerd, maar ze waren politiek haast uitgespeeld. De directe nazaat van deze fraudeurs probeerde nog tot 1650, vol van rancune, weer in het burgemeestersambt te komen, maar niemand vertrouwde hem werkelijk, vanwege de eerder gepleegde fraude. Het bleef jaren en jaren als een spook over de politiek hangen. Nu waren dus nieuwe mannen aan de macht gekomen: het was nu de beurt aan een ander, om te mogen frauderen.
En zo valt er nog véél meer af te dingen op de officiële lezingen van de geschiedenis.
Overigens viel de herdenking 100 jaar koninkrijk in 1913 samen met het begin van het moderne toerisme in Amsterdam. Zie Ons Amsterdam van vorige maand. Dus we kunnen ons borst maar nat maken voor dit jaar.