DEZE SITE IS VERHUIST

zondag 27 oktober 2013

Waarom socialisten kritisch mogen zijn op de anti-zwartepietenbeweging

Vrees niet: ook ik vindt zwarte piet een racistische en relatief recente uitvinding. En het heeft wel met slavernij te maken. Maar Zwarte Piet is niet het racisme. En hoe de voor en tegenstanders tegen elkaar tekeer gaan, is iets waar socialisten zich zorgen over zouden moeten maken, en niet zoals ook de IS doet, olie op het vuur gooien en tussen werkers van verschillende afkomsten gaan polariseren.

Ten eerste: Zwarte Piet is niet racisme. Zwarte Piet is een racistisch gebruik. Maar hoe nu alle problemen van gekleurde mensen in Nederland op de achtergrond lijken te verdwijnen door Zwarte Piet, vind ik echt weer typisch Nederlands. Op één ding snoeihard gaan, maar de economische, sociale etc. achterstelling van minderheden bijna uit het zicht verliezen. Alsof het racisme opgelost is als Zwarte Piet weg is. Weet je wat racisme is? Ik woonde vroeger op het Muiderpoortstation. Daar waren vaak controles op identiteit en fouilleringen. ‘Nette’ mensen mochten gewoon door, niet zo acceptabele mensen werden altijd gecontroleerd. Ik heb in me raam gezeten en geturfd. Zwarten werden altijd lastig gevallen, nog meer dan andere minderheden! Ze werden er vaak emotioneel van. Blanke kakkers e.d. werden nooit gecontroleerd. Ongeschoren tuig zoals de Rode Lynx werd ook lastiggevallen door de politie. Maar bij mij lag het ‘tenminste’ nog aan mijn kleding en gedrag. Me huisgenoot, die niet over de juiste papieren beschikte, die kon niet eens z’n eigen huis uit om een broodje te halen. Dit soort dingen, dat is pas racisme en dat gaat diep onder je huid zitten.

We moeten ons dus niet laten misleiden tot denken dat Zwarte Piet het grote probleem is. Dit is een punt waarop de woede over racisme naar boven komt. Een volledig terechte woede. Zwarte Piet versterkt racisme, door de stereotypering van zwarte mensen. Maar Zwarte Piet is ook gewoon een symptoom van het racisme. Daarom maak ik het onderscheid en zeg ik: Zwarte Piet is niet het racisme. Socialisten zouden altijd moeten wijzen op het diepere racisme, en niet moeten blijven hangen in symptoombestrijding.

Nu, hoe wordt de discussie gevoerd, hoe wil men veranderingen teweeg brengen? Anti-Zwartepietisten stappen naar de staat en zeggen: verbiedt dit. Of: organiseer het zelf niet meer, zoals in de centrale optocht in Amsterdam. De PvdA geeft sjoege op hun typische manier: Eberhard van der Laan, een belangrijk maar niet centrale speler in de partij, geeft deels toe (toch maar nadenken over de kleurenpiet) en probeert zo tevens de woede te kanaliseren via zijn partij.

Wat krijg je dan? Veel blanke Nederlanders voelen zich geschoffeerd. Los van of hun gebruiken racistisch zijn of niet; het zijn wel hun gebruiken. Niemand wordt graag de les gelezen. Nederlanders hebben al niet zo veel om trots over te zijn. Op het werk worden ze onder de voet gelopen door hun baas, en zijn ze bang voor de crisis. Politiek gezien worden ze continu in de zeik genomen, uitgezogen door bezuinigingen, en lijken ze ook alle controle kwijt. Een van die weinige dingen die hun nog rest is hun identiteit. En nu mag óók dat al niet meer. Je mag ook al niet meer roken in de kroeg, je mag je niet lekker misdragen op straat, je moet eco-vega-biologisch-dogmatisch doen, je moet lief voor dieren doen, je moet participeren maar ook gewoon je bek houden, etc. Alles voor hun besloten door een kleine elite in de naam van vooruitgang.

En nu weer Zwarte Piet. Hoe reageren veel socialisten? Niet van: zwart en wit hebben gezamenlijke belangen. Nee, het is vol in de aanval op Zwarte Piet via de media. Met een gestrekt been er in. Geen begrip voor onbegrip. Ik kreeg dat gestrekte been ooit ook tegen mij aan: mijn eerste reactie was dat ik de persoon die mij hard aanpakte een respectloze lul vond. Tenminste kon ik er nog direct tegenin gaan. Tegenwoordig is het gescheld via media. Of liever: anti-zwartepietisten die elkaars spullen delen op Facebook, elkaar opfokken; zwarte-piet aanhangers die hetzelfde doen, en uit de hand lopende internet discussies waar deze mensen elkaar ‘ontmoeten’.

Het is typerend hoe de discussie leek te kantelen in het voordeel van de anti-zwartepietisten, totdat de ‘pietitie’ werd gelanceerd. Toen werd in ene duidelijk hoeveel mensen uitgesloten waren van deze discussie. Over hun hoofden heen was de discussie gevoerd. De gewone, werkende blanke Nederlanders. Vervolgens vindt er een racistisch incident plaats op een zogenaamde pietitie demonstratie in Den Haag. Hoe reageren vele socialisten, waaronder de IS? Ze proberen het de pietitie ondertekenaars aan te wrijven en de mensen die om Zwarte Piet geven in extreem rechtse hoek te schuiven. Schandalig! Zo creëer je geen eenheid tussen zwart en wit, zo maak je verschillen groter.

Over de kleurenpiet nog: wat een domme onzin. Nederlanders hebben al alle kleuren van de regenboog. Waarom zou je ze dan gaan schminken in allerlei kleuren?! Een typisch domme politiek-correcte oplossing. In plaats van dat we zeggen: we zijn er trots op dat hier mensen uit alle windstreken wonen. Dus gewoon pieten niet schminken, kroeshaar en lippen weg etc. en hele probleem is opgelost. En kom niet met de 'kinderen' aan. Want kinderen snappen toch geen hol van wat er nu allemaal gebeurd. In ene is er die Zwarte Piet, en jaar of vier later bestaat hij in ene niet meer. Sowieso.

Komt het antwoord op de crisis uit Griekenland? Hoe gaan we van anti-bezuinigingsstrijd naar revolutie?

Een maat van mij wees me op een ontwikkeling in Griekenland die te zien was in Tegenlicht: een antwoord op de crisis. Tegenlicht noemt het een revolutie. Nou, het zal eens een keertje tijd worden, dat er een revolutie plaatsvindt, hè hè. Toch is een beetje scepsis op zijn plaats: immers, de Griekse regering zit nog op zijn plek, bezuinigingen in Griekenland gaan door, de lonen dalen, enzoverder. Als dit een revolutie is, dan heeft het vooralsnog de macht van de rijken en de staat in het geheel nog niet gebroken. Maar de beweging is ook gezegend door Naomi Klein. Is dit het begin van een beweging van werkenden, boeren en armen die de wereld gaat veranderen? Dus laten we eens wat beter kijken naar deze ontwikkeling, en wat het zegt over de strijd. Aan het eind vraag ik mij af: hoe kunnen we eigenlijk winnen? Hoe komen we van anti-bezuinigingsstrijd naar revolutie?

Bekijk hier de aflevering.

Aardappels! Voor een derde van de prijs waarvoor je ze in de winkel krijgt. 'De mensen hebben er wat aan', stelde me maat. Inderdaad, hier hebben gewone Grieken wat aan. Massale hoeveelheden aardappels die worden ingekocht, en worden doorverkocht. De beweging heet 'zonder tussenhandel', en Tegenlicht zegt: 'Het is een handelsmerk aan het worden'. Wat later zien we een wasmiddelfabrikant die trots zijn feloranje goedje mee laat draaien in het 'geen-tussenhandel' systeem. Anders hadden de mensen op straat gestaan, want dan kan hij zijn fabriek niet draaiende houden. Het gaat goed met de aardappels. In de eerste week werden 25 ton aardappels verkocht, de week erop 75 ton, de maand erop 225 ton, nu zitten ze in meerdere steden. Franchise, hatsekidee.

Ik spring er maar meteen even in om er mee af te rekenen eigenlijk, want pas bij het schrijven van deze zin dringt tot mij door, hoe tegenstrijdig dit is. Dit gebrek aan logica kriebelt mij echt. Een tussenhandel die 'zonder tussenhandel' heet. Of niet? Nee, dit is natuurlijk een 'ander' soort tussenhandel, want dit is een coöperatief, en heeft dan geen winstoogmerk. Het zijn gewoon gewone mensen die zonder politieke mening etc. iets voor elkaar gaan doen, en dan aardappelen gaan verdelen. Ze kopen op en verkopen, ze verbouwen niets zelf, het is dus een tussenhandel. Of nu de boeren en producenten lidmaat zijn, het is en blijft een tussenhandel. "We betalen voor niemands crisis" staat er op een spandoek.

Nu wilde ik verwijzen naar deel II van Het Kapitaal en Lenin enzoverder, maar dat is niet helemaal juist. Want Lenin zei: ‘kom toch eens met nieuwe argumenten, in plaats van de mijne de hele tijd te kopiëren, luie donder’. Als we puur kijken naar wat er hier gebeurd, dan moeten we stellen dat vrijwilligers nu de last dragen van de economische crisis. De winstgerichte tussenhandel is vanwege de ontwikkelingen op het moment niet overal economisch winstgevend genoeg, en deels vervangen door niet-winstgerichte tussenhandel, gedragen door vrijwilligers.

Maar het probleem van het Griekse kapitalisme was niet dat het te weinig hardwerkende werkers had. Het probleem was ook niet dat er geen vrijwilligers waren, of dat er een winst-gerichte tussenhandel was. Het probleem was dat de winstmarges in het Griekse kapitalisme structureel lager zijn dan in de rest van Europa, en Griekenland kampte met een structureel grotere import dan export. Dit werd opgelost door leningen vanuit het centrum van Europa naar Griekenland. Deze namen zulke vormen, dat toen de bel barstte, het Griekse kapitalisme in een onhoudbare situatie kwam.

Nu, wat doet deze tussenhandel die geen tussenhandel genoemd mag worden, met deze winstgevendheid? De winstgevendheid verdwijnt grotendeels in de tussenhandel. Minder winstgevende en internationaal competitieve fabrieken, zoals de genoemde zeepfabriek, kunnen zo blijven functioneren. In plaats van dat het Griekse kapitalisme wordt gedwongen te moderniseren en te investeren, worden zo oude problemen in stand gehouden. Zo raakt Griekenland als staat meer achterop in de internationale pikorde. In de tussentijd profiteren wel de werkers van lagere prijzen, dat dan weer wel.

Een andere vraag is wat de toekomst van deze tussenhandel zonder tussenhandel is. Ze komt heel democratisch over in het filmpje. De auteurs schuiven niet onder stoelen of banken, dat ze veel waardering hebben voor het systeem. Maar doet dan ook iedereen hetzelfde? Wie stelt de prioriteiten vast? Wie krijgt er een vergoeding voor onkosten? Wie controleert welke middelen? Wanneer worden ‘specialisten’ aangetrokken, tegen een vergoeding? Voor wiens rekening is de winst of verlies die de tussenhandel oplevert? Als je doordenkt op deze vragen, zie je dat er een nijging is naar het aannemen van de bekende samenwerkingsvormen, de kapitalistische vormen.

Het is dan ook niet zo dat dit een werkerscollectief is. Het zijn geen werkers die productiemiddelen hebben overgenomen. Het zijn individuen die op basis van nationale solidariteit, door de klassen heen, een collectief vormen. Geenszins ligt hier dan ook de basis voor een nieuwe maatschappij, slechts de basis om het oude voort te zetten. Hierbij komt nog een probleem: deze collectieve concurreren met bestaande tussenhandelaren. Griekse tussenhandelaren zullen het lastig hebben, maar beschikken nog wel over veel meer kapitaal dan de nieuwe collectieven. Daarnaast is de internationale tussenhandel, met het internationale kapitaal. Het Chinese kapitaal is in opkomst in Griekenland, met name via de haven van Pireaus, dat het Chinese kapitaal wil opkopen en vernieuwen. Hiertegen zullen de kleine collectieven niet kunnen opboksen in de lange termijn.

Met andere woorden, dit is even leuk, maar geen oplossing voor de structurele problemen van onze klasse (het kapitalisme) of van de Griekse staat en heersende klasse (hun concurrentiepositie).

Dan zouden we nog even ons iets moeten afvragen over de strijd in Griekenland. Ik dacht een aantal jaar terug dat Griekenland op revolutie afstevende. Laten we even Lenin er bij pakken:

Voor de marxist is het aan geen twijfel onderhevig dat een revolutie zonder revolutionaire situatie onmogelijk is en dat niet iedere revolutionaire situatie tot een revolutie leidt. Wat zijn, in het algemeen gesproken, de kenmerken van een revolutionaire situatie? Wij vergissen ons zeker niet, wanneer wij de volgende drie voornaamste kenmerken aangeven: 1. Voor de heersende klassen is het onmogelijk hun heerschappij ongewijzigd te handhaven; de een of andere crisis van de ‘bovenste lagen’, een crisis van de politiek van de heersende klasse, die een scheur doet ontstaan waardoor de ontevredenheid en de verbolgenheid van de onderdrukte klassen een uitweg zoekt. Voor het uitbreken van een revolutie is het in de regel niet voldoende dat de ‘onderste lagen niet’ op de oude manier ‘willen leven’, noodzakelijk is bovendien dat de ‘bovenste lagen’ op de oude manier ‘niet kunnen leven’. 2. De nood en ellende van de onderdrukte klassen nemen op buitengewone wijze toe. 3. Ten gevolge van de bovengenoemde oorzaken is er een aanzienlijk toenemende activiteit van de massa’s die zich in ‘vreedzame’ tijden rustig laten uitplunderen, maar in stormachtige tijden zowel door de gehele crisistoestand als door de ‘bovenste lagen’ zelf tot zelfstandig historisch optreden gedreven worden.

Nou, dat dacht ik dus te zien in Griekenland. Wensdenken heet dat. In hoeverre het internationale kapitaal zich zou bewegen om het Griekse kapitaal te stabiliseren had ik bovendien flink onderschat. Maar de strijd heeft zich op een hele andere manier geuit dan ik had verwacht. Ik keek naar de beelden van de confrontaties; ik zag de voorbeelden van werkers die productiemiddelen overnamen, etc. Maar dat was niet de voornaamste strijd. De voornaamste strijd werd bepaald door bezuinigingen. De staat zei: we geven de werkers niet langer wat we ze eerder gegeven hebben. De werkers zeiden: nee, we willen gewoon houden wat we hebben, eigenlijk willen we meer.

Wat volgde was een jarenlange heroïsche strijd, met vele stakingen, sommige van echt groot formaat. Geen van die grote stakingen echter had als doelstelling om de macht van het kapitaal te breken. De strijd ging over de aard van de staat, en wie die controleert. Vakbonden en aanhang wilden een staat die hun beschermt. De staat, het ene moment met, het andere moment zonder, de sociaal-democratie, was nu juist het middel waarmee de werkers bestreden werden.

Als we kijken naar het citaat van Lenin kunnen we vaststellen dat inderdaad de ‘bovenste lagen’ verandering nodig hadden om succesvol te overleven: de macht van de werkers moesten zij breken, en de economie neoliberaliseren, om de winstmarges en export op te krikken. Dit is hun voor een deel gelukt. Wat niet gebeurde was dat de ‘onderste lagen’ tot een zelfstandig historisch optreden werden gedwongen. Want hun strijdmiddelen (vakbond en reformistische partijen) en strijddoelen (een ander kapitalisme) waren binnen de reeds bestaande historische kaders. Technisch gezien was dit dus een conservatieve strijd.

De werkers waren niet bij machte, zoals in alle andere Europese landen, om de heersende klasse te stoppen. De vraag is natuurlijk of dit überhaupt mogelijk was. Hoe dan ook produceerde de strijd niet het onafhankelijke historische optreden. Alhoewel er enige overwinningen werden geboekt (bezuinigingen en hervormingen die niet doorgingen), werd langzaam aan terrein verloren, want de heersende klasse blééf maar terugkomen, en was de enige die uiteindelijk zou kunnen beslissen of het de werkers zou geven wat ze wilden. Cruciaal is dat werkers niet zichzelf voorzien van sociale voorzieningen, maar dat ze hiervoor afhankelijk zijn van de heersende klasse.

De meest serieuze uitdaging die in de strijd werd gevormd voor het project van de heersende was een nieuwe reformistische partij, Syriza. Een partij die inmiddels weer naar rechts aan het schuiven is. Maar dat is het punt niet. Wat als Syriza met Pasok samen in een regering was gekomen? Dan mocht dit strijdorgaan samen met de decadente, gecorrumpeerde sociaal-democratie gaan beslissen waar de belangen lagen: het gezond krijgen van het Griekse kapitalisme, of de Griekse werkers fysiek gezond houden. En het gezond houden van het Griekse kapitalisme is nodig om inkomsten te verkrijgen voor de staat, om hier voorzieningen voor de werkers mee te betalen. Het is niet lastig in te zien, waar deze ontwikkeling heen gaat. Het systeem van parlementaire democratie, sociale voorzieningen en strijd om voorzieningen creëert zo óók een dynamiek, die het kapitalisme zelf juist stabiliseert.

En dan zijn er dus de andere uitkomsten van de strijd: individuen en collectieven van individuen die los van de werkplek, los van de staat, de gevolgen van de crisis proberen tegen te gaan. Niet meer betalen aan de tolpoort. Belastingontduiking. En het organiseren van eigen voedseltussenhandel. Het lijkt me belangrijk om te zien dat deze uitkomsten het resultaat zijn van het falen van de twee andere paden: het pad via de staat, en het pad van zelfstandige werkersorganisatie op de werkplekken. In die zin is de tussenhandel zonder tussenhandel niet het teken van een revolutie, maar van een revolutie die er nooit gekomen is.

Hier wil ik nog een inzicht aan toevoegen, een inzicht dat ik hier in bijzonder ruwe vorm ga weergeven. In Egypte was de werkende klasse ook gebonden aan de staat via voorzieningen. De politieke strijd van de werkende klasse in de jaren ’70 en ’80 was een Nasseristische strijd: werkers wilden terug naar de tijd van Nasser, waarin er voorzieningen werden gecreëerd. Vanaf 1973 was de staat echter reeds aan het neoliberaliseren geslagen. De strijd bleef zo gevangen in de strijd om wat voor soort staat er zou moeten zijn: een Nasseristische en anti-imperialistische, of een neoliberale en pro-VS staat. Corrupte ‘strijd’organisaties, zoals de officiële vakbond, bleven hun rol spelen.

Pas op het moment dat de voorzieningen tot een erbarmelijk niveau waren afgebroken, de strijd om de staat grondig verloren was, en de herinnering van het gezegende Nasserisme aan slijtage onderhevig was, ontstond er ruimte voor een nieuwe strijd. Tijdens de Tweede Intifada van begin dit millenium kwam die strijd op. Vanaf de werkplekken bouwden werkers hun eigen organisaties op. Het is de onafhankelijke werkersbeweging, en de dreiging daarvan, die uiteindelijk Moebarak wegkreeg, en die dreigend genoeg was om het leger te bewegen Morsi te vervangen in een coup.

De vraag die dit alles opwerpt is deze: is er wel een pad dat wij kunnen volgen, vanuit de anti-bezuinigingsstrijd (voor Nederland een wellicht wat overdreven term, helaas…) naar de revolutie? Of gaan we de pottebak in, en heeft de heersende klasse ons gewoon klem? Waar zouden we als activisten ons moeten inzetten, welke strijd moeten we proberen te versterken? Ik ben nooit bang om alles wat we doen in twijfel te trekken. Vooral op het moment dat je weinig overwinningen boekt.

Na 21 september was ik bij een aantal anarchisten een biertje aan het drinken. Een aantal opperde dat er meer gereld zou moeten worden, ook op 30 november. Een aantal socialisten zal vooral denken dat er meer manifestaties nodig zijn, of dat er gewoon SP gestemd moet worden en er een linkse regering moet komen. Ik vind dit een goed moment om al die oude ideeën aan twijfel te onderwerpen. Zonder overigens ondertussen het strijdtoneel volledig aan de heersende klasse te laten, we moeten sowieso ons blijven laten gelden! Wat is in hemelsnaam het pad vooruit?

Ik heb mijn ideeën: we zullen blijven falen zolang we de heersende klasse blijven confronteren als individuen / stemmers in al dan niet radicale acties, we zullen pas winnen zodra we op de werkplek ons gaan organiseren en daar gaan strijden. Realistisch gezien ben ik echter niet in staat te weten wat juist is. Dat leer je namelijk in de strijd, en het probleem is nu juist dat er nagenoeg geen strijd is. Ergo, ik weet het ook niet. Dus haal dit stuk onderuit en ga de discussie aan, hier of elders, want we moeten leren en ons ontwikkelen!

Argumenten tegen een BDS-campagne, uit de anti-apartheidscampagne.

In Nederland is een vrij kleine groep mensen bezig met het boycotten van Israëlische producten. In deze volgen zij internationale acties hier rondom. Het heet ‘Boycot, Divestment and Sanctions’ oftewel BDS. Ik heb altijd wel mijn vragen gehad bij het nut van deze campagne, en of we er in zouden slagen hier iets mee te bereiken. Dit idee werd versterkt door onze grote isolatie, zowel politiek als sociaal. Want deze beweging werd gedragen door Palestina-actieveteranen. De Internationale Socialisten hebben zich er ook aan verbonden.

In 2011 nam het Israëlische EBS de buslijnen over die mijn huidige dorp Landsmeer verbinden met Amsterdam. De eerste bus die reed werd geblokkeerd. Ok, inderdaad, boycot, consequent zijn. Maar tegelijkertijd was dit de enige bus die ik zou kunnen pakken. Dus als mijn fiets kapot is, dan zou ik dus moeten lopen. Of als ik te ziek ben om de fietsen, dan kan ik mij überhaupt niet vervoeren. Het deed me denken, en ik nam dus gewoon de bus als dat noodzakelijk was. Vanaf dat moment vond ik het een bizar idee eigenlijk om te denken dat je met een kleine geïsoleerde verzameling individuen op vrijwillige ongecontroleerde basis met een boycot en oproepen tot sancties iets voor elkaar zou kunnen krijgen.

Bij de IS bepleit ik al langer voor meer historisch zelfbewustzijn, laat dit een start zijn van wat ik daar zelf geschreven aan bijdraag. In Internationaal Socialisme 16 uit 1990 vond ik een bijzonder interessant artikel dat beargumenteerd dat een campagne à la BDS onzinnig is. Ik wil niet zeggen dat ik het met alles eens ben uit het artikel: sommige dingen zijn wel erg rechtlijnig of zelfs verkeerd beargumenteerd. Desalniettemin denk ik dat dit artikel krachtige argumenten geeft tegen BDS. Het is een lang stuk over Zuid-Afrika en solidariteitsacties met de anti-apartheidsbeweging.

Wil je het goed kunnen plaatsen in de actiecultuur, IS-cultuur en politieke omstandigheden van de tijd, lees dan het artikel in zijn geheel. Heb je de aandachtsspanne van een goudvis/internetter, ga dan meteen door naar de conclusie.




Kort geleden is in Zuid-Afrika de noodtoestand opgeheven. Een aantal maanden geleden werd het ANC gelegaliseerd, en werd Nelson Mandela vrij gelaten. Betekent dit dat het einde van de apartheid in zich is? En wat voor akties moeten we in Nederland voeren?

Solidariteitsakties in Nederland

Nog steeds apartheid.

De legalisering van het ANC en de vrijlating van Nelson Mandela, en het opheffen van de noodtoestand zijn kleine vooruitgangen. Maar de lonen van zwarte arbeiders zijn nog steeds erbarmelijk veel lager dan de lonen van blanken. De bazen proberen nog steeds de lonen zo laag mogelijk te houden, om de winstvoet niet te laten dalen. Verder blijft het voor de Klerk (toenmalige president van Zuid-Afrika – RL) en konsorten belangrijk om “het gunstige investeringsklimaat” in Zuid-Afrika te handhaven. Dat wil zeggen: lage loonkosten en weinig kans op “verliezen gevende” stakingen en opstanden. Het apartheidssysteem biedt deze voorwaarden.

Nog steeds hebben de blanken privileges en betere opleidingsmogelijkheden. Blanken hebben veel hogere lonen, ook als ze hetzelfde werk doen als zwarte arbeiders. Iedere blanke heeft een eigen zwembad, en dit terwijl in zwarte woonoorden, waar duizenden mensen op elkaar gepakt leven, vaak maar enkele tientallen waterpunten zijn.

Het is onwaarschijnlijk, dat de blanken zonder enige tegenstand van deze privileges afstand zouden doen. Nog onwaarschijnlijker is het, dat bedrijven in de toekomst loonsverhogingen zouden gaan doorvoeren, in een tijd dat de Zuid-Afrikaanse ekonomie in krisis verkeert, en de bazen juist de lonen zo laag mogelijk willen houden om zo veel mogelijk de winsten hoog te houden.

De zwarte arbeidersklasse zal de strijd voor betere levensomstandigheden moeten voortzetten, en kan niets verwachten van de Klerk. Die maatregelen, die de afgelopen tijd genomen zijn in Zuid-Afrika betekenen voor de leefomstandigheden van zwarte arbeiders minder dan hier in Nederland gesuggereerd wordt. Hun funktie is meer propagandisties naar het buitenland toe, dan dat de Klerk zich werkelijk bekommert om de leefomstandigheden van zwarte arbeiders.

Twee voorbeelden die dit illustreren zijn de volgende maatregelen: apartheid in de gezondheidszorg wordt opgeheven en het toestaan van gemengde huwelijken (dit was wel 5 jaar geleden, maar het is toch in dit verband erg illustratief). Een paar weken geleden hoorden we dat de staatsziekenhuizen tegenwoordig ook toegankelijk zijn voor zwarten. De meeste blanken gaan echter allang niet meer naar staatsziekenhuizen, maar geven voorkeur aan dure priveklinieken, die zwarten nooit kunnen betalen. Nu krijg je de volgende situatie: dure, en goede zorg kan je alleen maar krijgen in de priveklinieken, en zwarten moeten het doen met minimale gezondheidszorg, wat precies voldoende is om hun weer op te lappen voor de arbeidsmarkt. Er is dus hiermee totaal géén einde aan de apartheid in de gezondheidszorg.

Een ander voorbeeld is het toelaten van gemengde huwelijken. Wat hebben zwarten daaraan, als ze weggerukt worden van hun gezinnen, honderdvijftig kilometer van hun woonplaats moeten werken, en als echtgenoten elkaar maar drie weken in een jaar kunnen zien? Het gemengde huwelijk is dan echt iets waar veel zwarten op zitten te wachten.

Wat kunnen we zeggen over de legalisering van het ANC? Hier zitten twee kanten aan. Ten eerste: de Klerk wil het ANV in een onderhandelingspositie dwingen. De afgelopen jaren werd het de Klerk te heet onder de voeten, er waren veel demonstraties, en de ekonomiese situatie in Zuid-Afrika gaat sterk bergafwaarts. Op de kwestie: ANC en onderhandelingen is Peter Storm al uitgebreid ingegaan in zijn artikel (eerder deze krant – RL) over het boek van Alex Callinicos.

Over de ekonomiese situatie valt wel meer te zeggen. De Zuid-Afrikaanse ekonomie verkeert in krisis, niet alleen omdat ze wordt meegesleurd in de krisis van het kapitalisme op wereldschaal, maar vooral omdat de de [sic] ekonomie flink getroffen wordt door stakingen, sankties en boykots. En dat is de tweede kant aan de legalisering van het ANC, en de andere maatregelen: Zuid-Afrika probeert uit het ekonomiese isolement te breken, en probeert de westerse regeringen over te halen hun sankties te beëindigen.

Dat is dus de propagandistiese funktie van de maatregelen: naar buiten toe wordt een beeld gewekt van een “Zuid-Afrika dat eindelijk de de apartheid afschaft, nu zijn sankties niet meer nodig”. Dat is ook de reden van de bezoeken van de Klerk aan westerse regeringen. Maar we hebben gezien dat er van apartheid nog steeds sprake is in Zuid-Afrika. het is dus belangrijk dat de sankties gehandhaafd worden. Er is natuurlijk wel een belangrijk pluspunt aan de legalisering van het ANC en andere verzetsorganisaties: het is gemakkelijker om nu te werken dan in illegaliteit. Nu de bewegingen openlijk kunnen funktioneren, is er iets meer ruimte gekomen om door te gaan met de strijd voor betere leefomstandigheden en tegen de onderdrukking. Het is belangrijk dat we de akties van Zuid-Afrikaanse zwarte arbeiders steunen met solidariteitsakties in Nederland. We hebben gezien dat het van het grootste belang is, de sankties en boykots te handhaven. Maar wat kunnen we hier in Nederland doen, om effektieve sankties te bereiken? Wat voor akties moeten er gevoerd worden, en wat zijn de mogelijkheden voor de solidariteitsbeweging in de toekomst?

De burgerlijke staat en sankties

Van een aantal landen, ook in Nederland, hebben de regeringen in de afgelopen jaren sankties tegen Zuid-Afrika afgekondigd. Maar kunnen we op de burgerlijke staat vertrouwen? Kan de staat werkelijk garanderen dat sankties nageleefd worden? De multinationals, die zich in Zuid-Afrika vestigen, hebben vestigingen over heel de wereld. Via allerlei andere landen kunnen sanktiewetten in Nederland dus heel gemakkelijk door deze multinationals ontdoken worden. Een sanktiewet in Nederland vormt nauwelijks een belemmering voor hun om toch te leveren aan Zuid-Afrika, of om zich er toch te vestigen, wat dan ook nog vaak onder een andere naam kan. De internationale handel en wandel van grote bedrijven is voor de regering vaak moeilijk te kontroleren. Neem bijvoorbeeld de Shell: tijdens het olie-embargo kwam Zuid-Afrika toch nog gewoon aan olie. Deze olie werd door de Shell geleverd, waarbij het bedrijf enorme winst boekte. Of de KLM: Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen mogen niet meer op Johannesburg vliegen, dus neemt de KLM bijzonder graag die taak over. Het zal niemand verbazen dat de KLM hierbij enorme winsten maakt.

Ten eerste is het dus moeilijk te kontroleren of sanktiewetten werkelijk nageleefd worden, ten tweede kunnen we ook niet al te veel van de staat verwachten wanneer ze wèl op de hoogte is van het feit, dat bedrijven deze wetten overtreden. IN 1987 werd het wapenembargo tegen Zuid-Afrika omzeild door bedrijven als Philips, Eurometaal, v. Ommeren en Space Capital. De regering was hiervan op de hoogte, maar haar kommentaar was als volgt: “het paste de regering niet om tegen bedrijven op te treden”. Nee natuurlijk niet! Ze is er toch om de belangen van de bazen te verdedigen? De staat zal er alleen op letten of wetten die de heersende klasse beschermen, nageleefd worden. Een derde kwestie is het feit dat de belangen van de staat en het bedrijfsleven dezelfde zijn. Het is van belang voor “de Nederlandse ekonomie” dat de bedrijven in Nederland winst maken. Verder worden belangrijke posities in staatsorganen, zoals kamerlidmaatschap, lidmaatschap van allerlei invloedrijke adviesorganen voor het grootste deel bekleed door figuren uit de top van het bedrijfsleven. Deze mensen bekleden vaak meerdere funkties tegelijk: ze bekleden hoge posities bij meerdere bedrijven tegelijk, bij banken, in staatsorganen. Ook is de staat zelf direkt aandeelhouder bij bedrijven, steekt er enorm veel geld in en deelt de bedrijven met anderen. Zo is de staat bijvoorbeeld voor de helft eigenaar van de NAM, een aardgasbedrijf, de andere helft is in handel van Shell. Zie hier dus de gemeenschappelijke belangen. Hetzelfde verhaal geldt voor legio andere bedrijven, zoals de KLM, NS, Hoogovens, en de Gasunie, waarbij het eigendom wordt gedeeld met de AMRObank.

Als we kijken naar de Raad van state, zien we ook dat voor veel mensen het lidmaatschap ervan wordt gekombineerd met een aantal kommissariaten en lidmaatschap van in veel gevallen het CDA. Dit is bijvoorbeeld het geval bij twee topfunktionarissen van Aegon. Een ander voorbeeld is de ex-voorzitter van de bazenklup VNO, van Veen, die tevens lid is van de Raad van State, en kommissariaten gekleedt bij Akzo en Nationale Nederlanden. Dit maakt duidelijk hoe sterk de belangen van de staat en de kapitalisten met elkaar verstrengeld zijn. En ten vierde duurt het enorm lang om sankties te bereiken via de staat. Eerst moet een wetsontwerp gemaakt worden, wat dan tientallen keren gewijzigd en besproken moet worden, dan worden er wekenlange debatten gevoerd en uitgesteld, dit alles kan jaren in beslag nemen. Terwijl een aktie een bedrijf in de Rotterdamse haven bijvoorbeeld, om een kolentransport uit Zuid-Afrika te boykotten, binnen aanzienlijk kortere tijd kan worden georganiseerd.

Burgerlijke partijen en sankties

We zien dus, dat we van de staat geen al te hoge verwachtingen hoeven te koesteren. Maar hoe zit dat met links-reformistische partijen zoals de PvdA en Groen Links? Zoals te verwachten valt gezien de verwevenheid van de staat en het bedrijfsleven, kunnen deze partijen alleen veranderingen doorvoeren zolang die niet te koste gaan van de winsten van het bedrijfsleven. En bij alle sankties is dit het geval. Veranderingen kunnen wel doorgevoerd worden zolang de druk van onderop erg groot is. In feite heb je dan de situatie dat akties van onderaf gevoerd kunnen worden, in de bedrijven, en daarbij de PvdA en Groen Links er achteraan hobbelen, of in sommige gevallen zelfs de akties zullen proberen te beëindigen.

Het volgende voorbeeld illustreert duidelijk de rol van de PvdA in de gemeenteraad in Rotterdam. De RUM, vakbond van mijnwerkers in Zuid-Afrika, vraagt om het instellen van een internationale kolenboykot. In Rotterdam heeft de PvdA in haar verkiezingsprogramma staan: “De Rotterdamse haven mag niet worden misbruikt voor de invoer van produkten uit Zuid-Afrika (met name kolen en fruit). De Gemeente wendt al haar middelen aan zulks ook buiten haar direkte zeggenschap te bevorderen”. In 1988 verleent de PvdA het overslagbedrijf Swartouw een lening voor de aanleg van een nieuwe steenkolen terminal anti-apartheidorganisaties dringen er bij de PvdA op aan aan de lening de voorwaarde te verbinden geen kolen uit Zuid-Afrika bij de nieuwe terminal over te slaan.

De PvdA blijkt echter óf de inhoud van haar verkiezingsprogramma, óf “al haar middelen” óf beide ineens vergeten te zijn, en legt Swartouw geen strobreed in de weg bij de overslag van kolen uit Zuid-Afrika. Hierbij stonden de ekonomiese belangen van de gemeente Rotterdam, namelijk de opbrengsten van de Rotterdamse haven centraal. Ook de PvdA moet, omdat ze in de gemeenteraad zit en hierin wil blijven, hiervan koncessies doen. Hier is duidelijk te zien waar reformisme toe leidt: hervormingen? Prima! het moet alleen niet ten koste gaan van het kapitaal.

Vertrouw op eigen kracht.

Bij het bovenstaande voorbeeld was er veel meer bereikt als er een aktie bij het bedrijf Swartouw was geweest waarbij arbeiders zelf kolen uit Zuid-Afrika weigeren over te slaan. De werkvloer is dan ook de plaats, waar arbeiders de macht hebben het werk stil te leggen, en zo de produktie van wapens voor Zuid-Afrika kunnen stilleggen, of kolentransporten van Zuid-Afrika kunnen tegenhouden, of sanktiemaatregelen van bedrijven kunnen afdwingen. Begin jaren 70 waren de vakbonden ruimschoots betrokken bij solidariteitsakties. In 1975 wees de regering een projekt om kernreaktoren (die gebruikt worden voor de opbouw van een Zuid-Afrikaanse atoommacht) te leveren niet af. In een vroeg stadium deelden de vakbondskaders in het Rotterdamse bedrijf Nucleair mee dat de arbeiders weigerden aan het projekt mee te werken. Uiteindelijk werd in 1976 het projekt overgeheveld naar Frankrijk. Een ander voorbeeld is de kwestie bij Hoogovens-Estel in 1974: Hoogovens zouden gaan deelnemen in een fabriek voor halffabrikaten in Saldanha (Zuid-Afrika), waar een giganties projekt liep voor de bouw van een haven, scheepswerf en dergelijke. De bedrijfslevengroep van de Industriebond NVV (voorloper FNV) was zeer verontwaardigd: vanwege het karakter van het projekt, de steun die ermee werd verleend aan het apartheidsregiem, en vanwege de werkgelegenheid die bedreigd werd. In een motie werd opgemerkt, dat dit weer een duidelijk voorbeeld was van de manier waarop de bazen, zonder medeweten van arbeiders hun investeringsbesluiten nemen. De investering in Saldanha werd dan ook afgewezen, zolang in Zuid-Afrika nog apartheid was.

Januari 1975 werd een forumavond belegd door Estel, waarin uit de doeken werd gedaan door de bazen waarom het bedrijf in Zuid-Afrika wilde investeren. Hier kwamen zo’n duizend arbeiders naar toe. Ze gebruikten twee argumenten: de moeilijke grondstoffensituatie waarin het bedrijf verkeerde (tekort aan ijzererts), en ten tweede zeiden de bazen dat “ze ook wel moeite hadden met het apartheidssysteem, maar dat ze door een sociale paragraaf in te lassen zelf wel de apartheidsproblemen op kon lossen”. De arbeiders lieten zich geen zand in de ogen strooien: ze antwoordden dat ten eerste ijzererts de meest voorkomende grondstof ter wereld is, en dat Estel dus niet in Zuid-Afrika hoeft te zitten om aan deze grondstof te komen, en ten tweede zagen ze dat het naleven van de “sociale paragraaf” volkomen onkontroleerbaar was, een smoes om de investeringsplannen doorgedrukt te krijgen.

Taken van de solidariteitsbeweging in deze periode

De jaren tachtig werden gekenmerkt door neergang in de klassenstrijd. Grote vakbondsakties zoals in de jaren ’70 kwamen niet meer zo van de grond. In deze periode is men gaan zoeken naar andere vormen van strijd, en is de rol van vakbonden en strijd in bedrijven bij de solidariteitsbeweging sterk naar de achtergrond verdreven. Een van de akties die werd georganiseerd is de konsumentenboykot. Deze aktie heeft zich echter nooit massaal uitgebreid, meer mensen bij de solidariteitsbeweging betrokken, radikale vormen aangenomen, en heeft ook geen konkrete belangrijke resultaten binnen gehaald. Er zijn een aantal redenen waarom deze aktievorm uiteindelijk niet suksesvol is: ten eerste is het heel moeilijk om deze strijd, die op individuele basis gevoerd wordt, jaren lang in je eentje vol te houden. Mensen leren in al die tijd niet dat je met strijd kunt winnen. Ze hebben niet het gevoel deel uit te maken van een grote, machtige beweging, maar hebben misschien in al die tijd maar enkele mensen uit hun kennissenkring ertoe kunnen overhalen eens een keertje geen Shell te tanken. Op de lange duur werkt dit enorm demoraliserend.

Verder geven de mensen die intensief voor deze aktievorm propaganda voeren, vak blijkt van een tamelijk elitaire levensvisie: een groep verlicht, verantwoordelijke intellektuelen realiseren zich al jaren dat ze geen produkten uit Zuid-Afrika moeten kopen. Iedereen die dit nog niet doet, houdt volgens hun het apartheidssysteem in stand. Het gaat uit van de volledig moralistiese idee dat konsumenten de schuld zijn aan het apartheidssysteem. Het komt overeen met ideeen die veel mensen hebben over de derde wereld: er wordt van uit gegaan dat de arbeiders in Nederland profiteren van de uitbuiting in de derde wereld. Ik wist niet dat arbeiders in Nederland profiteerden van het feit, dat de Shell winst maakt? Zien ze daar iets van terug, ja, alleen herhaalde bezuinigingen om het winst maken door de Shell en de andere kapitalisten te blijven garanderen. Ga aan een bijstandsmoeder, die enorm moet puzzelen om de eindjes aan elkaar te knopen, haar kinderen niet normaal, gezond te eten kan geven en geen kleren kan kopen, vertellen dat ze loopt te profiteren?! Op deze manier kun je geen grote groepen nieuwe mensen bij de strijd betrekken. Je kunt ze alleen ertoe bekeren.

Ten derde gaat deze theorie er volledig aan voorbij hoe mensen hun ideeën veranderen: mensen hun ideeën veranderen door strijd. Tijdens een kollektieve aktie, waarbij ze het werk neerleggen, zien ze dat ze macht hebben. Ze zien dat hun aktie kan werken. Ze weten dat ze niet de enige zijn de “hele aparte” ideeën heeft, maar dat ze deel uit maken van een kollektief, dat boos is en aktie wil voeren. Zien dat een aktie werkt, dat ze macht uit kunnen oefenen. Dat ze met velen zijn. Ze leren tijdens de strijd wat er fout is gegaan, en wat goed, en hoe je de strijd kunt voortzetten. Bij iedere aktie die arbeiders kunnen volhouden en die ze winnen, groeit het politieke zelfvertrouwen. Dat krijgen ze nooit wanneer ze in hun eentje een aktie jaren lang moeten voeren die niets opbrengt. En als laatste komt daar nog bij, dat het deel van de totale Zuid-Afrikaanse produkten, en produkten van bedrijven die in Zuid-Afrika zitten, dat voor konsumptie bedoeld is, zeer klein is. Ook in die zin is een aktie in de bedrijven veel effektiever. Het idee van de konsumentenboykots is overigens niet uit de lucht gegrepen. In port Elizabeth in Zuid-Afrika zijn een aantal keren een sukselvolle konsumentenboykots geweest. In zwarte woonoorden hielden mensen soms een weekend lang een totale boykot van de blanke middenstand. Met deze akties werden grote groepen mensen tegelijk op de been gebracht. Maar kun je, omdat het in Zuid-Afrika sukselvol is geweest, deze aktievorm gewoon overplanten naar Nederland? Er zijn nogal wat verschillen tussen de situatie in Zuid-Afrika en Nederland. het is in Zuid-Afrika een aktie die plaats vindt naast de akties in bedrijven. De mensen hebben daar dus ervaring van kollektieve strijd. De mensen in de zwarte woonoorden leven veel meer in dezelfde situatie dan zoals mensen in Nederland leven. Niet alleen in bedrijven, maar ook in de zwarte woonoorden vormen de zwarten veel meer een kollektief dan de mensen in Nederland, die veel meer individueel, in hun eigen huizen leven. Verder is een boykot tegen een groep winkels veel makkelijker te organiseren, dan een boykot tegen een aantal produkten uit vele winkels. Dit laatste is niet te kontroleren: je zou dan bij iedere kassa in Nederland iemand moeten neerzetten, terwijl er niet eens zoveel mensen op de been te krijgen zijn om zo’n boykotactie te organiseren. Bij een boykot tegen een aantal winkels kan je een picketline houden, of een demonstratie waardoor juist het kollektieve aspekt, wat de aktie sterk maakt, zo duidelijk naar voren komt. Groepen mensen kunnen zich dan aansluiten, en de aktie wordt uitgebreid en wordt een sukses. Steeds meer mensen worden zo betrokken in de strijd tegen apartheid. Verder wordt zo’n aktie slechts een paar dagen gevoerd, en niet jaren achtereen. Het leidt zo niet tot demoralisatie.

Een andere aktievorm is het doorknippen van slangen en andere vernielingen aanbrengen. Hoewel ik iedere schade die wordt toegebracht aan Shell en konsorten toejuich, is ook dit geen aktie die uiteindelijk effectief zou zijn. Op deze manier krijgen arbeiders het idee dat ze zelf niet hoeven te doen, er is een klein groepje heldhaftige mensen die alles wel doet. Deze aktie zal nooit massaal worden. De drempel om mee te gaan doen is veel te groot, plaats en datum zijn altijd een groot geheim (wat ook moet om oppakken te voorkomen) waardoor je nooit massa’s ervoor kunt mobiliseren. Verder wordt zo’n groep iedere keer belast met arrestaties en politieoptreden waardoor ze weer een tijdje niets kunnen ondernemen, laat staan de groep kunnen uitbreiden. Ook dit is dus weer de aktie waar een zeer lange adem voor nodig is, zonder dat er iets uit komt. Ook dit demoraliseert mensen alleen maar.

Maar wat dan wel Het nivo van strijd is nu niet zo hoog als het in de jaren 70 was. Grote vakbondsakties zullen nu minder gauw van de grond komen dan nu. Maar dat betekent niet, dat we dan de arbeidersklasse zonder meer kunnen afschrijven, en dat we relatief veel energie moeten gaan besteden aan akties die weinig opleveren, zoals konsumenten boykots en kleinschalig individueel terrorisme. Uiteindelijk ligt de macht bij de arbeidersklasse. Zij moeten de boykots van kolentransporten in de haven uitvoeren, zij hebben de macht een sanktiebeleid van bedrijven af te dwingen. Door het werk stil te leggen verhinderen arbeiders dat de bazen winst maken, waardoor de bazen hun konkurrentie bedreigd. En de arbeidersklasse begint nu weer van zich te laten horen: zie het artikel over stakingen elders in dit blad. Het is belangrijk zo veel mogelijk mensen te betrekken bij de akties tegen apartheid, zodat mensen zien dat ze deel uit maken van een kollektief dat kan winnen. We moeten juist alle energie die we hebben, gebruik om op grote schaal te mobiliseren voor demonstraties, manifestaties, voor de akties op 15 en 16 juni. En we moeten steeds de vakbondskaders bij de akties betrekken. Ook in de solidariteitsstrijd voor de zwarte arbeidersklasse in Zuid-Afrika geldt: Vertrouw op eigen kracht!

Petra Metzger

donderdag 3 oktober 2013

Afwas faal

Mochten mensen zich afvragen, wat is die Rode Lynx toch stil, dan zit dat zo: de Rode Lynx is het afvoerputje van een Grand Café in Amsterdam, ik ben afwasser geworden, 7 dagen per week nu. Onder leiding van een fascistische chef ('Joden hebben de tweede wereldoorlog veroorzaakt door onze banen en ons geld in te pikken') die mij behandeld als een hond ('Good boy! Good boy') wordt ik afgezeken voor een minimumloon. Hatsekidee, American Dream. Maar er zit nog wel wat in de pijpleiding:

Mee bezig
- IS versus IS: bespiegeling op de BDS campagne vanuit de anti-apartheid boycots van de jaren '90, gebaseerd op IS artikelen uit de jaren '90
- Komt het antwoord op de crisis uit Griekenland? Tegenlicht produceerde een documentaire over een 'revolutie' in Griekenland. Ik bekijk de documentaire en vraag me af, of dit werkelijk de revolutie is die we nodig hebben.

Ideeën
- Waarom volgens de bijbel God een grotere klootzak is dan Hitler
- Waarom volgens de bijbel God Amsterdam beter dan Rotterdam
- Waarom volgens de bijbel Christendom geen monotheistische religie is / Waarom het volgens de bijbel niet juist is om een Christen te zijn tenzij je een zoon bent van Israël.
- Waarom volgens de bijbel je niet hoeft te luisteren naar God
- Waarom volgens de bijbel Israël niet aan de Joden toekomt

Zoals je al kon gokken, inderdaad, ik bestudeer de bijbel.
Komt tijd komt raad....

En dan even wat mooie Christelijke muziek.